Waar haal jij je onderwijslust vandaan?
'De meeste cursussen die ik geef, hebben te maken met eerste taalverwerving of taalstructuur, en ik doe al mijn hele leven onderzoek naar hoe kinderen die taalstructuur leren. Taal is uitermate complex, maar als moedertaalspreker van een taal staan we daar nauwelijks bij stil; het is eigenlijk vanzelfsprekend dat we met elkaar spreken en elkaar meestal begrijpen. Iets van mijn fascinatie voor taal probeer ik over te dragen op studenten. In de voorbereiding denk ik erover na hoe ik de student zich kan laten verwonderen over de complexiteit van taal.'
'Het lezen van nieuwe artikelen, nadenken over de manier waarop je dat gaat aanbieden aan de studenten en hoe je ze geactiveerd krijgt, daar heb ik plezier in. Ik heb wel altijd te veel ideeën en te weinig tijd om die goed uit te werken, dus als de startdatum van de cursus nadert, komt ook het moment om het brainstormen te staken en keuzes te maken. Dat levert toch vaak weer stress op. Maar als zo’n vernieuwing slaagt, is dat kicken.'
'Nu ik al meer dan een half jaar geen onderwijs meer heb gegeven, merk ik dat ik het contact met de studenten het meest mis in mijn huidige functie. Studenten houden me scherp, vooral door hun vragen. Die dwingen me vaak om terug te gaan naar de basis. Het is een valkuil als je alleen met collega’s spreekt die een kennisbasis met je delen. Dan hoef je veel dingen niet uit te leggen, maar bij studenten moet je dat wel doen, en heel vaak komen daar ook bij mij weer nieuwe inzichten uit voort. Meestal gaan die vragen over heel fundamentele zaken, zoals de aannames die we doen in de wetenschap, die af en toe weer onderzocht moeten worden. Als studenten geen vragen hebben, vind ik dat een veeg teken. Dan denk ik altijd dat mijn colleges niet inspirerend genoeg waren, of dat ik ze niet genoeg heb uitgedaagd om na te denken, of dat ik de stof niet begrijpelijk voor studenten heb verteld.'
Welk onderwijsmoment is jou altijd bijgebleven?
'Mijn allereerste college in Groningen. Ik was toen net PhD-student en gaf een mastercursus en ik was verreweg de jongste in de collegezaal. Er zaten twee emeriti (van geneeskunde) in de zaal en mensen die tot voor kort mijn medestudenten waren. Ik had net zelf colleges gevolgd in een zomerschool van de Linguistic Society of America. Dat was zo anders dan ik gewend was; in mijn opleiding kregen we de theorie die werd uitgelegd aan de hand van voorbeelden. Daar kregen we datasets die we moesten analyseren en op grond daarvan ontdekten we de grammaticale regels. Dat vond ik veel leuker en ik wilde dat daarom ook toepassen in mijn eigen colleges.'
'Mijn laatste colleges zijn me ook bijgebleven. Dat was een honourslab waarin ik een scrummethode wilde toepassen. Daar had ik zelf veel over gelezen en met een aantal scrummasters gesproken, maar ik had het nog nooit zelf gedaan. Je hebt als docent een heel andere rol dan in een traditioneel college waarbij er heel vaak overdracht van kennis is. Hier was mijn rol meer die van coach. Het was het college waar ik zelf het meest van geleerd heb, en hoewel het op heel veel punten beter had gekund, was het uiteindelijk ook heel leuk en leerzaam voor de studenten.'
Waar haal jij inspiratie vandaan voor jouw onderwijs?
'Ik ben zelf heel leergierig en hoop altijd dat de studenten dat ook zijn, en dat ze zich net zo verwonderen over zaken als ik. Ik vind het ook altijd inspirerend als mensen de zaal geactiveerd krijgen; dat kunnen andere docenten zijn of sprekers op conferenties.'
'Mijn inspiratie komt ook uit de actualiteit en de maatschappelijke uitdagingen die er zijn, bijvoorbeeld rondom laaggeletterdheid of de meertalige samenleving. Ik daag studenten uit om mee te denken, door bijvoorbeeld studenten te laten uitzoeken wat het taalbeleid is van een kinderdagverblijf in hun woonplaats en daarop te reflecteren. En idealiter zou ik de studenten aan het eind van de cursus een advies laten schrijven.'
'Ook vragen van studenten over de stof zijn soms een inspiratiebron voor colleges, opdrachten of werkvormen. Eigenlijk zijn er heel veel inspiratiebronnen.'
Wat is jouw favoriete aanpak in het onderwijs?
'De kunst is om studenten zo betrokken te krijgen dat ze meer willen weten en gaan nadenken. Ik vraag ze bijvoorbeeld wat het eerste woord is dat ze ooit geleerd hebben. Dat weet natuurlijk niemand meer want zo ver gaat het geheugen niet terug, maar ze kunnen het wel aan hun ouders vragen. Sommige ouders weten dat nog, anderen niet meer. En dat terwijl het eerste woordje meestal als mijlpaal wordt gezien. Ook weet niemand meer hoe ze hun moedertaal geleerd hebben. Om te begrijpen hoe taal verworven wordt moeten we dus proberen dit proces bloot te leggen en als het ware te reconstrueren en de puzzelstukjes vinden en ze vervolgens aan elkaar verbinden. Onderzoekend leren, dus.'
Welke tip heb jij voor docenten?
'Luister goed naar de vragen van studenten. Sluit aan bij de actualiteit en/of bij de belevingswereld van studenten. Hoe abstracter de stof, hoe belangrijker dat is. En durf te experimenteren. Daar leer je zelf ook van en dat houdt het ook spannend.'