Waar haal jij je onderwijslust vandaan?
‘Het is eigenlijk de combinatie van het contact met studenten en het ontwikkelen van onderwijs die dit beroep zo leuk maakt. De meeste cursussen zijn in de basis al heel goed, maar dan ga ik graag de uitdaging aan om die nog beter aan te laten sluiten bij mijn onderwijsvisie. Vooral eigenaarschap nemen, jezelf ontwikkelen en interactie vind ik belangrijk. Ik vind het leuk om aan de slag te gaan met een cursus die studenten meer als passieve toehoorders behandelt en dan te kijken hoe ik dat kan aanpassen.’
Welk onderwijsmoment is jou altijd bijgebleven?
‘Ik geef een theoriecursus en die stof is best abstract. Dat maakt het voor studenten lastig te behappen. Ik had al verschillende manieren van aanpak geprobeerd en afgelopen jaar had ik de grote abstracte theorieën gevangen in popnummers. Ik legde de theorie uit aan de hand van de songtekst. Soms kwamen studenten achteraf naar me toe en zeiden: ‘Oh ja, dat was die van Justin Bieber toch?’. Het hielp als een soort gedachtensteuntje en dat vond ik heel grappig. Je probeert iets en het slaat aan. Dat vind ik heel erg leuk om te zien.'
Waar haal jij je inspiratie vandaan voor jouw onderwijs?
‘Ik haal inspiratie uit gesprekken met collega’s. Laatst waren we bijvoorbeeld bezig met peerfeedback in onze cursussen. Hoe pak je dat aan? Hoe geef je studenten handvatten zonder te veel te sturen? Dat zijn praktische dingen die ik graag bespreek met collega’s.’
‘Ik ga ook graag langs het Teaching Information Point en studenten zelf geven ook veel inzichten. Ik merk aan hen of mijn aanpak wel of niet werkt. Je kunt nagaan waar zij vastlopen en waar jij dus nog aan de slag moet. Dat geeft me inspiratie om mijn onderwijs verder te ontwikkelen.’
Wat is jouw favoriete aanpak in het onderwijs?
‘Ik wil studenten activeren zodat ze zelf nadenken, echt begrijpen, aan de gang gaan en idealiter ook kunnen bekritiseren. Daarbij houd ik rekening met de dynamiek in de groep en het moment in hun studie. In eerstejaars cursussen is het nog meer schools en moet je nog meer helpen met het begrijpen van de teksten, maar in de master kunnen ze meer zelfstandig werken. In het begin moet je studenten nog wat meer blokjes meegeven en aan het eind kun je zeggen: “Je hebt de blokjes, ga maar bouwen!”.’
‘Daarnaast probeer ik bewust bezig te zijn met hoe we onderwijs toegankelijk kunnen maken voor iedereen. Ik kwam bijvoorbeeld een keer een student tegen die slechtziend was en niet alle teksten kon lezen. Jaren later kwam ik die student weer tegen en waren de problemen nog hetzelfde. Dat vind ik echt pijnlijk. Door zo’n voorbeeld word je je dan ineens bewust dat het inscannen van pdf-bestanden helemaal geen slim idee is, omdat de voorleessoftware het dan niet meer herkent.’
Welke tip heb jij voor docenten?
‘Een tip aan andere docenten klinkt zo belerend, maar ik heb zelf veel gehad aan gesprekken met collega’s. Juist als zij ook ervaring hebben op andere universiteiten brengt dat nieuwe inzichten mee. Dat zou ik aanraden. En ook de workshops die voorbijkomen in de nieuwsbrief van het Teaching and Learning Centre. Zelf heb ik een keer een workshop gevolgd over gamification. Dat is echt zo’n thema waarvan ik dacht: ik weet hier niet zoveel van, maar ik wil hier wel iets mee. Dan is zo’n workshop ideaal!’