Waar haal jij je onderwijslust vandaan?
‘Met onderwijs kun je als wetenschapper direct impact hebben; dat wordt nog wel eens vergeten. Als je merkt dat iets overkomt, geeft dat een kick. Verder is onderwijs geven dynamisch en uitdagend. Ik heb er dan ook plezier in. Dat begint al bij de voorbereiding: ik hou ervan om uit te vogelen hoe ik de stof op zo’n manier kan overbrengen dat het studenten interesseert, hen bijblijft en hen prikkelt er verder over na te denken. Soms hoor ik (veel) later nog eens terug dat iemands kijk op de werkelijkheid door mijn colleges is veranderd. Dat is bevredigend.'
Welk onderwijsmoment is jou altijd bijgebleven?
'Met masterstudenten ben ik een aantal keer op excursie geweest naar verschillende post-conflictgebieden. Dan ben je een week lang samen en ontmoet je allerlei mensen die de praktijk aan vrede werken. Een mooie manier om de studenten beter te leren kennen en de in de master besproken kennis toe te passen in de echte wereld.'
Waar haal jij je inspiratie vandaan voor jouw onderwijs?
‘Uit de actualiteit, want mijn vakgebied is altijd in het nieuws. Ik begin mijn colleges meestal met een nieuwsbericht uit de dagen ervoor, dat ik dan verbind aan de stof. Daarnaast haal ik inspiratie uit mijn belangstelling voor mijn vakgebied en uit mijn plezier in het lesgeven. Dat plezier straalt ook over op de studenten.’
Wat is jouw favoriete aanpak in het onderwijs?
‘Ik wissel af tussen vertellen, verschillende soorten interactie en bijvoorbeeld het tonen van filmfragmenten. Ik probeer niet alleen kennis over te brengen, maar ook een analytische en kritische manier van kijken naar de thematiek en de manier waarop die in de media komt. Vaak laat ik de studenten van tevoren de literatuur toepassen op een casus, waarover ze een filmpje bekijken. Zo oefenen ze met de stof en hebben ze wat te delen tijdens het college. Ik hou ervan contact te maken, ook tijdens grotere hoorcolleges, en met studenten van gedachten te wisselen.’
Welke tip heb jij voor docenten?
‘Zoek naar manieren om een thema tastbaar te maken, door voorbeelden te geven of uit je eigen ervaring te putten. Ook helpt het om de studenten met de stof aan de slag te laten gaan. Afwisseling in werkvormen is belangrijk, maar studenten willen ook horen wat jij weet, dus je mag een verhaal vertellen. Als je daarbij kunt laten zien waarom je gepassioneerd bent over een onderwerp, dan is het al snel goed. Wel is het belangrijk om te checken of je verhaal is overgekomen.’