Van Denemarken naar Nijmegen
Utoft begon haar academische loopbaan in Denemarken, waar ze Business Communication studeerde. Tijdens haar master programma in Human Resources ontwikkelde ze haar interesse in kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals interviews. Utoft legt uit hoe een rolmodel haar proces ondersteunde: ‘Tijdens mijn master kreeg ik lessen van een inspirerende docent. Deze docent was een jongere vrouw, wat mijn blik verbreedde over wat het betekent om onderzoeker te zijn. Zij liet mij inzien dat iemand van mijn leeftijd en gender ook een onderzoeker kan zijn.’ Utoft rondde haar PhD af in een ander deel van Denemarken en is nu onderdeel van de afdeling Gender and Diversity bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen. Aangezien Utoft stelt dat ze ‘een carrière gemaakt heeft van het bekritiseren van de academische wereld’, is ze niet bang om de universiteit te analyseren met een feministisch blik: ‘Ik ben geïnteresseerd in de ervaringen en emoties van mensen. In mijn onderzoek ben ik geïnteresseerd in hoe het voelt om een bepaalde rol aan te nemen. Daarom hoor ik graag verschillende perspectieven en ook, soms, kritiek op het systeem.’
Wat houdt het in om een vrouw te zijn in de wetenschap?
‘Als onderzoeker haal ik veel uit mijn eigen ervaringen, wat zowel erg persoonlijk als kwetsbaar is,” legt Utoft uit. Niet alleen de onderwerpen waar ze naar kijkt, maar ook de methodes die ze gebruikt zijn niet veelvoorkomend in de meeste doorsnee vakgebieden en disciplines. Utoft ziet een overeenkomst: ‘Waar de maatschappij bestaat uit hiërarchische constructies, zo geldt dat ook voor de academische wereld. De wetenschap blijft een omgeving die door mannen gedomineerd wordt, waar een positivistische kijk op de wetenschappelijke kwaliteit veelvoorkomend is. In andere woorden: de meesten zien kwantitatieve data, zoals vragenlijsten, als betrouwbaarder en objectiever vergeleken met kwalitatieve data, zoals interviews. Ik hoop dat ik verschillende uitingen van ongelijkheid in de academische wereld kan blootleggen, maar in het bijzonder de onderwerpen die nog niet de aandacht krijgen die ze verdienen, zoals sociale veiligheid op universiteiten.’ Utoft benadrukt: ‘Ik kan natuurlijk niet voor alle vrouwen spreken. Ik ben een cisgender, witte vrouw, waardoor ik het vrouw zijn ervaar vanuit een bevoordeelde positie. Echter, door mijn internationale bewegingen ben ik ook een migrant. Intersectionaliteit legt uit hoe verschillende onderdelen van identiteit, zoals gender, ras en migratie, samenkomen om iemands ervaringen vorm te geven. De verscheidenheid van de ervaringen van vrouwen als zijnde vrouwen in de wetenschap worden beïnvloed door intersectionaliteit.’
Postfeministisch perspectief
Een belangrijk kenmerk van Utofts onderzoek is haar postfeministisch perspectief: ‘Veel mensen gaan er vanuit dat gendergelijkheid al behaald is. TV programma’s laten bijvoorbeeld vaak financieel zelfstandige, seksueel actieve vrouwen zien waardoor de illusie ontstaat dat ongelijkheid niet meer bestaat. Als gevolg daarvan lijkt feminisme misschien “irrelevant”. Echter trekt postfeministische theorie dit idee in twijfel door de noodzaak voor verandering te benadrukken, zowel in TV programma’s als in het echte leven. Utoft pleit voor meer openheid voor pluraliteit in mensen, methodieken en onderzoeksvragen. Door middel van haar werk hoopt Utoft vergeten ervaringen bloot te stellen en bij te dragen aan een inclusievere en meer diverse academische omgeving.