Eddie Denessen
Eddie Denessen

Leestip van de maand '1988: Gelijke kansen voor Eddie Denessen'

Eerste-generatiestudent Eddie Denessen, eerstejaars pedagogiek in 1988, ontdekt gaandeweg zijn studie het belang van gelijke kansen. Als hoogleraar geldt hij inmiddels als specialist in deze thematiek. We passen zijn inzichten toe op hemzelf én de Radboud Universiteit.

Kinderen van laagopgeleide ouders hebben minder kansen 

“Ik was de eerste in ons gezin die naar de universiteit ging. Mijn vader was de zoon van een bakker in ons dorp, Reuver. Hij werkte zelf als metaalslijper in de fabriek, en later met dakpannen, lopende bandwerk. Mijn moeder is al jong begonnen als slagersmeisje en heeft haar hele leven in de slagerij gewerkt. Ik voel me niet zozeer geëmancipeerd door de universiteit, het was na het gymnasium logisch dat ik zou gaan studeren. Kinderen van laagopgeleide ouders zijn sinds de jaren zestig geen uitzondering meer op de universiteit, maar kinderen van hoogopgeleide ouders zijn nog steeds oververtegenwoordigd.”  

Ongelijkheid ontstaat door een ongelijk speelveld 

“De vader van een van mijn studievrienden was hoogleraar Engels. Toen ik daar thuis kwam, voelde het alsof ik in een andere wereld stapte: alleen maar boekenkasten en geen tv aan. Opeens zag ik een andere leefomgeving. Mijn interesse werd verder aangewakkerd door colleges bij onderwijssociologie over de reproductie van ongelijkheid. Daar wilde ik meer over weten en uiteindelijk is dat mijn loopbaan geworden.  
Ongelijke onderwijskansen ontstaan door ongelijke uitgangsposities. Dat begint al met ouders die hun jonge kinderen wel of niet voorlezen. Het gaat om de mate van druk, steun en bemoeienis van ouders bij het leren. En dan zie je een ongelijk speelveld. Hoger opgeleide ouders controleren vaker of hun kinderen wel huiswerk maken en schakelen huiswerkbegeleiding en bijles in als het allemaal niet lukt. Bij laagopgeleide ouders wordt de urgentie om de loopbaan van hun kinderen aan te jagen minder gevoeld of ze missen de mogelijkheden. Mijn ouders waren niet betrokken bij mijn studiekeuze. Ze wisten niet wat dat inhield, studeren. Ik heb alles zelf uitgevogeld.”

Onderwijs compenseert het ongelijke speelveld niet, maar vergroot juist de kloof   

“Het was een ontdekking tijdens mijn studie en latere onderzoek: waarom lijkt een klas qua interactiepatronen en sfeer heel erg op een hoogopgeleid gezin? Omdat het de hoogopgeleiden zijn die zorgen voor de inrichting van ons onderwijs. Voor kinderen van laagopgeleide ouders is de school een vreemde wereld, er is een cultuurkloof tussen thuis en school. Als ik weer eens een weekend naar mijn ouders ging, moest ik een knop omzetten. Het zijn andere identiteiten die je hebt.  
Voor studenten van hoogopgeleide ouders bestaat die kloof niet. Die wandelen gewoon de universiteit binnen en zijn vertrouwd met de manieren daar. Ze weten hoe je een hoogleraar aanspreekt. Reden voor mij om te proberen laagdrempelig te zijn voor mijn studenten, meer down to earth. Ik weet nog dat ik als student eens aan een hoogleraar vertelde dat ik naar Parijs was geweest. Hij vroeg in welke musea ik was geweest, maar ik had gewoon lekker in het park gezeten. Ik werd vernietigend aangekeken: hoe durf je naar Parijs te gaan zonder een museum te bezoeken?! Dus voor mij speelde ook altijd wel een beetje door mijn hoofd: hoor ik hier wel?” 

Door hoge verwachtingen te koesteren biedt je kansen

“Zelfs toen ik hier ging promoveren, twijfelde ik aan mijn intellectualiteit en of ik wel bij een universiteit paste. Doordat ik veel positieve feedback en bevestiging kreeg, ging ik er wel in geloven. Hoge verwachtingen koesteren is essentieel, dat geldt op de universiteit net zo goed als op de basisschool. Daarom heb ik moeite met selectieve tracks als een Honours Programma en researchmasters. Daarmee degradeert je overige onderwijs. Ik vind dat de universiteit voor álle studenten moet uitstralen: dit is het moeilijkste onderwijsniveau dat je in Nederland kunt halen en ik daag je uit om je beste kunnen te laten zien.”  

Zorg voor tweede kansen 

“De Radboud Universiteit telt relatief veel eerste-generatiestudenten. Maar die rol als  emancipatie-universiteit vervult ze bij de gratie van de toelevering door vwo-scholen in haar achterland. Het is niet zo dat ze een ander toelatingsbeleid voert dan andere universiteiten. Om zich met recht te profileren als emancipatie-universiteit zou de Radboud Universiteit kunnen ijveren voor meer instroom van oudere studenten. Creëer routes en tweedekansonderwijs voor mensen die op latere leeftijd geïnteresseerd raken in een academische opleiding. Ruimte bieden aan laatbloeiers, dat is ook een vorm van emancipatie.”   

Emancipatie-universiteit  

In haar strategisch plan A Significant Impact profileert de Radboud Universiteit zich expliciet als een universiteit die bijdraagt ‘aan een gezonde, vrije wereld met gelijke kansen voor iedereen’. Lang telde de universiteit bovengemiddeld veel eerste-generatiestudenten (studenten van wie geen van de ouders een academische opleiding heeft gehad). Rond de eeuwwisseling was de Radboud Universiteit landelijk lijstaanvoerder met de meeste eerste-generatiestudenten, maar de laatste jaren is dat niet meer het geval. In collegejaar 2022-2023 was ruim de helft van alle eerstejaars (50,7 procent) een eerste-generatiestudent. 

Contactinformatie

Dit hoofdstuk verscheen in het boek Honderd jaar Radboud Universiteit in 101 beelden. Het boek is te koop in elke boekhandel.