Kwantitatieve observaties - samenvatting
- 343 mensen hebben de peiling ingevuld, meer WP (215 personen / 64%) dan OBP (119 personen/ 36%) en meer vrouwen (226) dan mannen (95) of andere identiteit (19)
- Totale response rate van 33.8%
- Waarderingscijfer ten aanzien van sociale veiligheid binnen eigen team/groep: 7% van de groep respondenten scoort tussen 1 en 5 op schaal van 1 (zeer onveilig) tot 10 (zeer veilig). Daarbinnen is dat percentage voor OBP iets hoger dan WP.
- Waarderingscijfer ten aanzien van sociale veiligheid binnen FSW als geheel: ook 7% van de groep respondenten scoort tussen 1 en 5 op schaal van 1 (zeer onveilig) tot 10 (zeer veilig). Daarbinnen is dat percentage gelijk OBP aan WP.
- Waarderingscijfer ten aanzien van sociale veiligheid binnen de fysieke of digitale werkomgeving: 4% (fysiek) en 5% (digitaal) van de groep respondenten scoort tussen 1 en 5 op schaal van 1 (zeer onveilig) tot 10 (zeer veilig). Bij beiden is dat % voor OBP hoger dan WP.
- Het samenvattend gemiddelde van alle vragen ligt tussen de 7,72 en 8,49, ‘andere identiteit’ scoort significant lager en OBP scoort lager dan WP t.a.v. de beoordeling van de eigen sociale veiligheid
- 7% (= 24) van de respondenten scoort de sociale veiligheid binnen de eigen afdeling/groep/team op 1 t/m 5;
- Meer OBP respondenten (10%), scoort sociale veiligheid binnen de eigen afdeling/groep/team op 1 t/m 5 versus WP (4%).
Het faculteitsbestuur is blij met het hoge percentage respondenten dat zich veilig voelt binnen de faculteit. Tegelijkertijd maken we ons zorgen over de 7% die zich niet veilig voelt. Wij kijken naar hun situatie en hoe we ze kunnen ondersteunen.
Het volledige tabellenrapport kun je hier inzien.
Welke acties gebruiken we?
- De rol van het faculteitsbestuur: het faculteitsbestuur heeft sociale veiligheid hoog in het vaandel staan en probeert zo goed mogelijk om te gaan met casuïstiek. Het bestuur erkent dat het lastig is om de juiste balans te houden en staat open om te leren van feedback. Het faculteitsbestuur heeft kritische tegenklank ingericht en kijkt evaluerend terug op casuïstiek om er zelf van te leren;
- De rol van leidinggevenden: voor leidinggevenden wordt begin 2024 intervisie georganiseerd en een adviseur gericht op sociale veiligheid is beschikbaar om een team op maat te ondersteunen en bewustwording en preventie extra aandacht te geven. Ook in jaargesprekken is sociale veiligheid een belangrijk thema;
- Transparantie en communicatie: bij lopende casuïstiek is hier veel aandacht voor, maar allerlei elementen maken volledige transparantie complex en soms niet mogelijk. Denk aan privacy wetgeving en arbeidsrecht. Maar er zal wel meer inzicht komen in de processtappen die bij een casus doorlopen worden en de factoren van invloed, zodat er meer inzicht en begrip ontstaat wat er ‘achter de schermen’ gebeurt na een melding. Onder andere in de week van de sociale veiligheid (4 maart) zal hier aandacht aan worden besteed.
- Meldingen makkelijker maken: in het universiteitsbrede plan ten aanzien van sociale veiligheid is het één van de speerpunten om melden makkelijker en laagdrempeliger te maken, Dit krijgt de komende maanden verder vervolg;
- Reacties op de genderneutrale wc’s en sociale veiligheidsbordjes: ook vóór de peiling waren er al opmerkingen over de wc’s en er wordt overwogen om aanpassingen te maken in het aantal genderneutrale wc’s en de uitingen via de bordjes. Door middel van een korte uitvraag zal hier uiterlijk eind Q1 vervolg aan worden gegeven.
- Acht mensen hebben in de open vragen situaties beschreven waarin zijzelf of een naaste collega zich in een sociaal onveilige situatie bevonden. Omdat de peiling anoniem is, kan er geen contact gelegd worden met deze mensen. Daarom bij deze de oproep: mocht je naar aanleiding van deze peiling of een andere situatie in contact willen komen, meld je dan bij vertrouwenspersonen [at] ru.nl (vertrouwenspersonen[at]ru[dot]nl).
Tot slot: Op een nader te bepalen moment zullen we de peiling herhalen. Een peiling in deze vorm kan niet worden gezien als een nulmeting en leent zich niet om ontwikkeling van het gevoel van sociale veiligheid te meten. Maar het geeft wel zinvolle inzichten voor het faculteitsbestuur en voor het projectteam om te vertalen in het programma sociale veiligheid.