Je zou het haast vergeten, maar de universiteit heeft buiten de campus nog steeds een eigen congrescentrum: het voormalige klooster Soeterbeeck in Ravenstein. Wie er wel eens is geweest, weet dat het een rustgevende en idyllische plek is. Gelegen midden in het groen, met een prachtige kloostertuin er omheen is het een ideale setting om een dagje te brainstormen of tot bezinning te komen. Sinds dit voorjaar heeft de universiteit een weiland tegenover de entree van Soeterbeeck aan Stichting Biosfeer Ravenstein in bruikleen gegeven. De vrijwilligers van deze stichting hebben in korte tijd de paardenwei omgetoverd tot een ecologische oogsttuin. Voor de universiteit was het gegeven dat met deze tuin de biodiversiteit toeneemt een belangrijk argument om de grond ter beschikking te stellen.
Kolen en konijnen
Biosfeer werkt in de basis biologisch. Dat wil zeggen mét biologische, niet-gemodificeerde zaden en planten, en zónder pesticiden. Maar met ecologisch tuinieren gaan de tuinders nog een stapje verder. Deze teeltwijze maakt namelijk optimaal gebruik van natuurlijke processen, met zo min mogelijke externe input. Dit betekent bijvoorbeeld dat de tuinders de bodem zo veel mogelijk met rust laten. Alleen voor dit eerste seizoen moesten ze de grond wel laten omspitten, omdat deze flink was ingeklonken door de paardenhoeven. Maar voortaan gaan ze de grond slechts oppervlakkig losmaken. Het idee van ecologisch tuinieren is dat het bodemleven in feite zelf de planten voedt. Voeding van buitenaf komt alleen van materiaal uit de tuin, bijvoorbeeld een ‘mulchlaag’ van bladeren en gemaaid gras of zelfgemaakte compost. Biosfeer werkt met een grote variatie aan groenten, bloemen en kruiden, en combinatieteelt. Dit maakt de weerbaarheid van planten tegen ziekten groot. Verder willen de tuinders plagen het liefst met eenvoudige ingrepen opvangen. Zoals gaas om konijnen te weren of kolen afdekken tegen de vraatzuchtige rupsen van het groot koolwitje. Ook proberen ze natuurlijke vijanden aan te trekken. Rond het terrein zijn hoog in de bomen uilenkasten geplaatst. De hoop is dat daar uilen in gaan nestelen en dat die vervolgens korte metten zullen maken met de muizen.
Goed voor de wormen
We spreken de initiatiefnemers van Biosfeer - André Hendriks, Marjolie Luiken en Tonnie van Dijk - bij de opstart in mei en in september voor een update. Hoe is het eerste seizoen bevallen? En wat zijn de plannen voor komend jaar? “Het eerste seizoen is goed bevallen en eigenlijk boven verwachting”, vertelt André. ” Tonnie: “Ik had het ook niet gedacht, maar we hebben natuurlijk ook geluk gehad met het weer. Er was veel vocht en het was gelukkig niet zo heel heet als vorige jaren, dat scheelt veel.” Ook waren er weinig slakken, terwijl veel moestuinen daar juist behoorlijk last van hadden. En hoewel de kasten voor de uilen nog niet zijn bewoond, waren er weinig muizen. De bodem heeft zich na het ploegen inmiddels alweer hersteld. Tonnie: “We merken het aan de wormen. Er zaten hier heel veel wormen in de grond. Na het bewerken was dat even wat minder. En nu zijn ze weer helemaal terug, dat is een goed teken.” Om op te starten kochten ze aanvankelijk plantjes. Marjolie: “Dat was omdat we snel wat wilden kunnen leveren aan onze abonnementhouders, maar uiteindelijk hebben we meer dan de helft toch gezaaid. En bijna alles is opgekomen.” André: “Het voordeel van zaaien is dat je het biologische meer in de hand hebt, en het is goedkoper. Bij plantjes moet je grote hoeveelheden inkopen.”
Vergeten groenten
Biosfeer werkt met abonnementen. Dit eerste seizoen was de opbrengst meteen al genoeg voor twintig abonnementhouders, een mix van een- en meerpersoonshuishoudens. En er is al een wachtlijst. Het idee is om uiteindelijk door te groeien naar ongeveer veertig. Een paar weken terug hebben de initiatiefnemers het eerste seizoen met de abonnementhouders geëvalueerd. Met serieuze formulieren, maar ook een gezellige bijeenkomst op de tuin, met z’n allen rond de houten tafel ervaringen uitwisselen. André en Tonnie: “Uit de evaluatie bleek dat we de kant op gestuurd worden van de bijzondere en ‘ vergeten groentes’. Dus we blijven de ‘gewone’ groenten telen en daarnaast ‘vergeten groenten’. Dan moet je denken aan groenten als de ijspegel, schorseneren, palmkool, aardpeer en de warmoes. In de winter gaan we een nieuw teeltplan maken en in het voorjaar presenteren we dit weer aan onze abonnementhouders. Op die manier creëren we nog meer betrokkenheid.”
Sociaal en biodivers
De abonnementhouders komen veelal met de fiets naar de tuin. Ze worden rondgeleid langs de oogstbare groenten en laden hun tasje vol. André: “Voordat ze naar huis gaan komen ze vaak eerst nog een praatje maken en koffie drinken. Wat we ook merken is dat abonnementhouders, van wie verschillende als vrijwilligers meewerken in de tuin, hier met familie naar toekomen. Ook congresgangers uit Soeterbeeck komen kijken, wij geven ze dan een rondleiding. Dat gaat allemaal heel spontaan. Alle aanloop ontstaat vermoedelijk omdat het er hier heel mooi uitziet. We zijn natuurlijk niet helemaal objectief, maar als we onze tuin vergelijken met de tuinen in de omgeving zijn de andere erg op productie gericht. Bij ons speelt de productie zeker mee, maar ook het sociale aspect. Wat onze tuin daarnaast onderscheidend maakt, is de enorme diversiteit. De hoeveelheid bloemen is meer dan elders. Als ik nu opkijk zie ik al een stuk of vijf vlinders vliegen. En het stikt hier van de bijen, wespen en hommels.” Met een app proberen de tuinders een beetje te inventariseren wat er in de tuin rondvliegt en -kruipt. Marjolie: “We zagen een rups waarvan we helemaal niet wisten wat daar uit zou komen en dat bleek een koninginnenpage te zijn. Echt een heel grote, mooie vlinder. Hij zat veel op de dille. Zo leren we hier steeds iets bij over de natuur.”
Hoefijzer voor de paarden
Ambitie met de tuin hebben de initiatiefnemers ook. Binnenkort wordt de tuin uitgebreid, met een stuk van het weiland waar nu nog twee fjorden grazen. De paarden krijgen een hoefijzervormig stuk land dat helemaal rond de tuin loopt. Tonnie: “Het tweede jaar gaan we hier in ieder geval een boomgaard maken. Met oude rassen.” André: “En het jaar erop gaan we een kas plaatsen ter vervanging van het huidige tuinhuisje. Voor het ontwerp willen we ons laten inspireren door een ‘aardeschip’. Dat is een zogenaamd ‘off-grid’ huis. We hebben nu nog stroom van de universiteit hier, maar over twee jaar gaan we werken met zonnepanelen en een eigen watervoorziening. Met zo’n ‘aardeschip’ zouden we helemaal los van alle aansluitingen kunnen functioneren. Dus zonder stroom, water en afvoer. In Nederland zijn er wel een paar, maar het is toch vrij uniek. Over het ontwerp hebben we prille ideeën.” Tonnie: “Als we het aardeschip gaan bouwen, werken we in ieder geval met hergebruikte materialen zoals ramen en kozijnen. De achterkant is van autobanden. En er is een aardewal die voor verkoeling zorgt. De aarde voor het huis halen we uit een ander gedeelte van de tuin, waar we een waterrijk stuk willen aanleggen.”
Succes met venkel en prei
De initiatiefnemers en meewerkende vrijwilligers hebben de afgelopen maanden vele uren op de oogsttuin gewerkt. Omdat bijna alles handmatig gaat, zoals het wieden van onkruid, is het arbeidsintensief. Tonnie: “Tja, het is een beetje uit de hand gelopen hobby en we moeten allemaal ook nog gewoon werken. Maar we doen het met liefde en plezier.” Succesnummers van het eerste seizoen waren de venkel en de prei. Tonnie: “Venkel is eigenlijk een groente die niet erg toegankelijk is. We hadden er heel veel gezet en deze zijn echt tot de laatste geoogst. Wat meehelpt is dat we werken met recepten op de app.” En vooral de venkelpreisoep en pesto van venkelloof waren succesrecepten, deze gerechten zijn veel gemaakt. Tonnie: “Wist je dat je van heel veel dingen pesto kunt maken? Zelfs van dille of wortelloof. Zo kun je hele groentes gebruiken en hoef je bijna niets weg te gooien. Dat vind ik mooi, dat we dat ontdekt hebben en dat het ook werkt!”