Er was eind februari 2024 veel over te doen. Uit een rapport van onderzoeksbureau T&O bleek dat Nederlanders opnieuw Europees Kampioen zitten zijn. ‘Een zorgwekkende ontwikkeling’, legt Joris uit. ‘Niet alleen omdat het steeds meer voorkomt bij jonge mensen, maar ook omdat het zitgedrag onder Nederlanders toeneemt naarmate het opleidingsniveau hoger wordt. Dat toont aan dat universiteitsmedewerkers een behoorlijke gezondheidsrisicodoelgroep vormen. Een belangrijk signaal om serieus te nemen.’
Met kleine stapjes beginnen
Uit het rapport klinkt dan ook de roep om meer te gaan bewegen. Volgens Joris is dat makkelijker gezegd dan gedaan. ‘Als je weinig beweegt, dan wordt de drempel om dat te doen steeds hoger. Dat is logisch, je lichaam is het niet gewend en voelt zich er in het begin nog niet comfortabel bij. Daarom is het onverstandig om vanuit het niets fanatiek te gaan sporten: het risico op blessures is dan groot. Je kunt beter met kleine stapjes beginnen. Ga bijvoorbeeld vaker gedurende een werkdag wandelen. Dat is niet alleen goed voor je lichaam, maar ook voor je brein: je bent dan letterlijk even ergens anders met je hoofd. Op en rondom de campus zijn daar sinds kort verschillende speciale Radboud-wandelroutes voor. Neem een collega mee naar buiten, doe jullie overleg lopend. Maak bovendien op je werkplek regelmatig van een stabureau gebruik. Staan is namelijk ook een vorm van bewegen: je spieren spannen zich aan, je verbruikt dan zo’n 20% meer energie dan wanneer je zit.’
Functioneren en productiviteit
Regelmatig een werkdag staand doorbrengen of meermaals op of rondom de werkvloer bewegen: het behoort allemaal tot het actieve werken. ‘Daar ben ik groot voorstander van’, licht Joris toe. ‘Het is een laagdrempelige manier om tot meer bewegen te komen. Het vergroot niet alleen je fitheid, maar ook je fysieke en mentale belastbaarheid: je kunt meer werk aan, je komt tot betere prestaties en hebt meer energie. Datzelfde effect is zichtbaar bij medewerkers die regelmatig sporten. Bij lichamelijke inspanning komt namelijk endorfine vrij: een stof waardoor je mentaal in een prettige staat komt en goed kunt functioneren. Daardoor neemt ook je arbeidsproductiviteit toe. Een mooie bijkomstigheid van bijvoorbeeld samen met collega’s sporten is dat je elkaar beter leert kennen, wat vervolgens de mogelijkheden op samenwerken tijdens het werk vergroot.’
Vitaliteitswijsheid
Joris, die in het verleden als voedingsdeskundige bij NOC&NSF een groot aantal Olympische topsporters begeleidde en later in diezelfde rol bij het Nederlands voetbalteam werkte, beaamt dat een verandering naar meer bewegen uitdagend kan zijn. ‘Zo’n omslag gaat niet vanzelf’, weet hij. ‘Je moet allereerst je huidige leef- en werkpatronen loslaten. Dat gaat met vallen en opstaan. Belangrijk is om bij een eventuele terugslag niet te denken dat alle eerdere inspanningen voor niets zijn geweest; het hoort er eenmaal bij. Je hebt verschillende stappen gezet en het komt bijna altijd voor dat je op een moment een stap terug moet doen om er vervolgens weer twee vooruit te zetten. Vandaar dat het belangrijk is om vitaliteitswijsheid te krijgen, zodat je je lichaam en geest beter leert begrijpen en weet wat ze nodig hebben.’
Volgens Joris is het daarom raadzaam om je goed te laten informeren over welke vorm van bewegen het best bij je past. Niet alleen over het waarom, maar met name ook over het hoe. Het aanbod sportadvies en ondersteuning van Radboud Sport & Cultuur kan daarbij helpen. ‘Als medewerker kun je een afspraak bij ons inplannen om van onze deskundigen een advies op maat te krijgen. Hoewel je bij ons een groot aantal sporten kunt beoefenen, zijn we vooral een vitaliteitscentrum. Zo bieden we naast sport en bewegen ook cultuur aan, want cultuur kan eveneens een drijfveer vormen om in beweging te komen. Cultuur is niet altijd een fysieke, maar ook een mentale drijfveer. Mijn advies aan iedere universiteitscollega? Schrijf voor jezelf op hoe je werkdag eruit ziet en op welke momenten je tijdens een dag in beweging bent: van staan tot sporten en alles wat daar tussen zit. Kijk vervolgens of je ergens op een dag al meer beweging kunt inpassen. Als dat kan, heb je al winst.’