Van tevoren had ze nooit gedacht dat ze als onderzoeker zo veel bezig zou zijn met wetenschapscommunicatie. Maar ze was nog maar net begonnen aan haar promotietraject of ze stond al op een podium haar onderzoek uit te leggen aan een groot publiek. ‘Mijn promotor gaf mij al vroeg op voor Faces of Science en vanuit daar werd ik gevraagd om deel te nemen aan de Science battle voor promovendi. Ik presenteerde mijn onderzoek in tien minuten, helemaal in mijn eentje op een groot podium, zonder houvast van powerpointslides. Dat vond ik heel spannend.’
Vanaf dat moment kwamen er steeds meer verzoeken en stond de onderzoeker op allerlei evenementen: van publiekslezingen tot food markets en festivals als Mundial, het Weekend van de Wetenschap en Lowlands. Later nam de Universiteit van Nederland een video met haar op. ‘Van een lekenpubliek krijg je hele andere vragen dan van wetenschappers, harder ook, vragen als: Moet hier belastinggeld naartoe? Mensen zien het nut van alfa-onderzoek vaak minder in dan bijvoorbeeld van medisch onderzoek. Het was ontzettend leuk dat mensen aan het eind van mijn praatje vaak wel overtuigd waren, bijvoorbeeld als ik had verteld hoe we met mijn onderzoek communicatie kunnen verbeteren of gehoortesten ontwikkelen. Ik legde ook uit hoe we elkaar in drukke omgeving met behulp van handgebaren beter begrijpen. Die inzichten konden mensen in festivalsituaties meteen meenemen in de praktijk.
Soms te weinig tijd
Hoewel ik van tevoren niet van plan was om op festivals op te treden, denk ik wel dat het goed bij me past. Ik vond presenteren altijd al leuk, dus dit was een mooie kans om daar verder in te groeien. Ik spoor mijn promovendi nu ook aan om dit soort dingen te doen, omdat je zo goed leert om een boeiend verhaal te maken van je onderzoek. Natuurlijk hoeft niet iedereen op een podium te gaan staan, maar als je het wil, zijn er genoeg mogelijkheden. Bespreek het met je supervisor, die krijgt vaak veel aanvragen om praatjes te geven en kan dan jou af en toe naar voren schuiven. En als je interessant nieuw onderzoek hebt, licht dan altijd de afdeling wetenschapscommunicatie in.
Het kost natuurlijk wel veel tijd, dat vond ik weleens lastig. Soms deed ik ’s avonds bijvoorbeeld een theateroptreden in Drenthe en kwam ik pas middenin de nacht thuis. En ik kon niet altijd zomaar een dagje aan een blog gaan werken, want ik moest natuurlijk gewoon een proefschrift schrijven. Tegenwoordig krijgen promovendi gelukkig wel meer ruimte voor dat soort dingen.
Veel aan te danken
Maar uiteindelijk heb ik er veel baat bij gehad. Als je eenmaal zo’n publiekslezing hebt gegeven, word je voor steeds meer gevraagd. Zo kwam ik ook regelmatig op de radio en hoe meer ik daar te horen was, hoe meer verzoeken ik ook weer kreeg. Daarnaast heb ik een groot netwerk opgebouwd. Tijdens die science battles ontmoette ik veel andere promovendi, waar weer samenwerkingen uit zijn voortgekomen. Zo’n netwerk is ook handig als je bijvoorbeeld wil dat er iemand uit een ander vakgebied naar je onderzoeksvoorstel kijkt. Bij toekenningen van beurzen telt het ook mee wat je aan outreach hebt gedaan. Ik weet natuurlijk niet zeker of ik latere onderzoeksfinanciering aan mijn publieksoptredens te danken heb, maar de bekendheid die ik ermee kreeg, hielp vast mee.’