Wie mag onder welke voorwaarden deelnemen?
De regeling is bedoeld voor medewerkers die binnen 5 jaar de voor hen geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. Daarbij geldt dat alleen medewerkers die voorafgaand aan deelname een aansluitend dienstverband van minimaal 10 jaar met de werkgever (Radboud Universiteit) hebben mogen deelnemen.
Een uitbreiding van de werktijd binnen een jaar voor deelname wordt niet in aanmerking genomen bij de toepassing van de regeling.
Daarnaast is deelname aan de regeling uitsluitend mogelijk nadat een gespaard verlofsaldo uit het meerjaren spaarmodel geheel is opgenomen. Een eventueel verlof stuwmeer moet zijn teruggebracht tot maximaal een jaartegoed van het aantal vakantie-uren waarop de medewerker recht heeft op basis van het oorspronkelijke dienstverband (232 uur bij een voltijd dienstverband).
Om te voorkomen dat fiscaal sprake is van een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) dient er minimaal een dienstverband te resteren van 50% van de omvang van het dienstverband op 58-jarige leeftijd en 50% van de omvang van het dienstverband in het kalenderjaar voorafgaand aan deelname.
Medewerkers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn kunnen deelnemen aan de regeling voor zover dat mogelijk is binnen de re-integratieverplichtingen. Dit betekent dat medewerkers alleen voor het deel dat ze arbeidsgeschikt zijn kunnen deelnemen aan de regeling. Als een deelnemer volledig arbeidsongeschikt wordt, kan deelname op verzoek van de medewerker tussentijds worden beëindigd. Bij langdurige volledige arbeidsongeschiktheid eindigt deelname aan deze regeling sowieso na negen maanden arbeidsongeschiktheid en gaat de medewerker terug naar zijn arbeidsduur direct voorafgaand aan deelname van deze regeling.
Medewerkers die deelnemen aan de inmiddels vervallen Seniorenregeling 2006 uit de CAO mogen niet deelnemen. Deelnemers aan de lokale seniorenregelingen (‘regeling vrijwillige functieaanpassing’ en de ‘seniorenplusregeling voor fysiek zwaar belaste werknemers’) kunnen wel overstappen naar het Vitaliteitspact. Hierbij is dus geen sprake van cumulatie van regelingen, maar van overstappen van de ene regeling op de andere.
De aan het salaris gerelateerde uitkeringen
De grondslag voor de pensioenopbouw blijft gehandhaafd op 100%. De medewerker betaalt het volledige werknemersdeel van de pensioenpremie. Alle aan salaris gerelateerde toelagen en uitkeringen worden gebaseerd op 85% van het salaris bij de 4 dagen variant en 70% bij de 3 dagen variant (ook SV-loon). Een uitzondering is de jubileumgratificatie.
Overige voorwaarden en/of gevolgen
Zodra de regeling leidt tot een feitelijke beschikbaarheid van minder dan 3 dagen per week kan de werkgever, als het in het belang van de vervulling van de functie is, in overleg met de medewerker de compensatie in vrije tijd vastleggen op jaarbasis in plaats van op weekbasis. Dit betekent dat bijvoorbeeld met de medewerker afgesproken kan worden dat er in drukke periodes meer uren of dagen per week gewerkt wordt dan in rustige periodes.
Collectief aangewezen vakantiedagen die samenvallen met het werkrooster van de medewerker worden op het vakantietegoed in mindering gebracht.
Indien een medewerker gedurende deelname aan de regeling verlof opneemt uit het nog resterende verlofstuwmeer, is het van belang dat de medewerker ook tijdens opname van dat verlof ten minste 50% feitelijk blijft werken van de omvang van het dienstverband op 58-jarige leeftijd. Een uitzondering hierop is als er sprake is van ziekte, arbeidsongeschiktheid of opname van het in het betreffende jaar toegekend vakantieverlof.
Tenzij anders overeengekomen zijn uitsluitend de voor het tijdstip van deelname al bestaande en door de werkgever goedgekeurde neveninkomsten uit arbeid of bedrijf toegestaan.
Deelname aan deze regeling kan geweigerd worden door de werkgever in geval van zwaarwegende bedrijfsbelangen of onevenredige toename van de werkdruk voor de medewerker en/of zijn collega’s. Met zwaarwegende bedrijfsbelangen worden o.a. bedoeld problemen op het gebied van de veiligheid of van rooster technische aard of ernstige problemen in de bedrijfsvoering bij herbezetting van de vrijgekomen uren. De werkgever kan deelname uitstellen tot uiterlijk de start van het eerstvolgende collegejaar in geval van ernstige problemen in de bedrijfsvoering bij herbezetting van de vrijgekomen uren.
De werkgever en medewerker maken tijdig afspraken over een evenredige taakvermindering en overdracht van taken. Afspraken over het werkurenrooster worden schriftelijk vastgelegd en jaarlijks herbevestigd.
Samenloop met deeltijdpensioen
Een medewerker die gaat deelnemen aan het Vitaliteitspact kan, indien gewenst, tegelijkertijd deeltijdpensioen opnemen, zonder voor dit gedeelte deeltijdpensioen minder uren te gaan werken. Hiermee kan de medewerker het lagere salaris dat hij krijgt in verband met het Vitaliteitspact aanvullen met een stukje pensioen. Het uiteindelijk te bereiken pensioen zal daardoor wel lager worden omdat een deel eerder uitgekeerd wordt. Tegelijk blijft de medewerker wel 100% pensioen opbouwen waardoor de gevolgen van het deeltijdpensioen minder groot zijn. De medewerker kan zelf op mijn.abp.nl berekeningen maken om te zien welke persoonlijke gevolgen het heeft om met deeltijdpensioen te gaan.
Hoe aanvragen?
Deelname aan de regeling is mogelijk tot het einde van het dienstverband, maar uiterlijk tot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De medewerker dient uiterlijk 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum de aanvraag voor deelname schriftelijk in bij de leidinggevende. De leidinggevende reageert binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag op dit verzoek. De leidinggevende en de medewerker maken vervolgens afspraken over de concrete gevolgen voor het werk. Deze afspraken worden vastgelegd in het ‘Gespreksformulier bij deelname Vitaliteitspact’. Het ingevulde formulier wordt naar de HR- afdeling gestuurd.
Voor de leidinggevende: handreiking Vitaliteitspact