Beleidskader nevenwerkzaamheden

Preambule

De Radboud Universiteit volgt de Sectorale Regeling Nevenwerkzaamheden, die onderdeel is van de CAO Nederlandse Universiteiten. Aanvullend daarop staat de specifieke situatie voor de Radboud Universiteit toegelicht in de bijbehorende lijst met veelgestelde vragen over nevenwerkzaamheden.

De universiteit stimuleert dat haar medewerkers ook buiten de Radboud Universiteit actief zijn in de maatschappij. Daarom staat de universiteit positief tegenover nevenwerkzaamheden, mits deze niet interfereren met de reguliere werkzaamheden en mits dit transparant wordt geregeld. Nederlandse universiteiten hebben drie kerntaken: wetenschappelijk onderzoek doen, wetenschappelijk onderwijs verzorgen en wetenschappelijke kennis van waarde maken voor de samenleving. Op die manier dragen universiteiten bij aan de gemeenschap. Voor de laatste kerntaak, valorisatie, kan samenwerking tussen universiteiten en commerciële en niet- commerciële maatschappelijke organisaties van belang zijn. Daarnaast kan het contact tussen praktijk en wetenschap langs de weg van nevenwerkzaamheden het onderzoek en onderwijs versterken.

Ten aanzien van nevenwerkzaamheden biedt de sectorale regeling een duidelijk kader voor melding van en verlenen van toestemming voor nevenwerkzaamheden. In beginsel moeten alle nevenwerkzaamheden worden gemeld en verder geeft de regeling aan:

  • onder welke voorwaarden door de medewerker kan worden volstaan met het verklaren dat deze geen meldingplichtige nevenwerkzaamheden heeft;
  • wanneer nevenwerkzaamheden niet hoeven te worden gemeld;
  • dat na melding in beginsel toestemming wordt verleend, “tenzij”;
  • onder welke voorwaarden de toestemming niet wordt verleend.

Het college van bestuur heeft, ter uitwerking van de sectorale regeling, onderstaande beleids- en uitvoeringsregels vastgesteld. Hierbij is een positieve en transparante benadering van nevenwerkzaamheden het uitgangspunt. Integer handelen wordt daarmee gestimuleerd.

Artikel 1 Reikwijdte van de sectorale regeling nevenwerkzaamheden

De sectorale regeling nevenwerkzaamheden is van toepassing op:

  1. Werknemers van de universiteit (dienstverband conform CAO);
  2. Personen zonder dienstverband aan de universiteit, maar met een hoogleraarsbenoeming door het college van bestuur (zoals bijzonder hoogleraar of hoogleraar met dienstverband met Radboudumc).

Artikel 2 Melding

  1. Alleen functiegerelateerde nevenwerkzaamheden moeten worden gemeld. Dat betekent dat niet gemeld hoeven te worden die nevenwerkzaamheden die klaarblijkelijk geen enkele relatie hebben met de werkzaamheden bij de universiteit, en waarbij evident is dat zij het belang van de universiteit op geen enkele wijze kunnen schaden én een goede en volledige functievervulling niet in het gedrang kunnen brengen. 1
  2. Melding van nevenwerkzaamheden houdt tevens in een verzoek om toestemming en wordt gedaan bij de direct leidinggevende. Dit gebeurt zowel bij aanvang van het dienstverband als bij aanvaarding van nieuwe nevenwerkzaamheden of wijziging ervan tijdens het dienstverband.
  3. Voor regelmatig terugkerende kortdurende nevenwerkzaamheden (zoals lezingen die buiten de universitaire taak vallen) kan in algemene zin vooraf een melding worden gedaan. Als toestemming wordt verleend, hoeft niet elke keer afzonderlijk een melding te worden gedaan.
  4. De leidinggevende leidt de melding met een advies over toestemming door naar degene die bevoegd is te beslissen over toestemming.

1  Deze interpretatie is met de vakbonden in het Lokaal Overleg overeengekomen en houdt in dat nevenwerkzaamheden die niet gemeld hoeven worden maar waarvoor wel een vergoeding wordt ontvangen, niet alleen om die reden gemeld hoeven worden. Zie ook veelgestelde vragen 3 en 23 in de betreffende bijlage.

Artikel 3 Toestemming nevenwerkzaamheden

Toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden wordt verleend (of geweigerd) door:

  • het College van Bestuur voor decanen en andere leden van het faculteitsbestuur, de secretaris van het college, de directeur van Radboud Services en de directeuren van Donders Instituut en Radboud Docenten Academie;
  • de decaan voor hoogleraren en alle overige medewerkers binnen de faculteit;
  • de secretaris van het college voor de medewerkers van het Bestuursbureau;
  • de directeur Radboud Services voor de divisiedirecteuren van Radboud Services;
  • de divisiedirecteuren van Radboud Services voor de medewerkers van hun divisie;
  • de directeur van het Donders Instituut en de directeur van de Radboud Docenten Academie voor alle medewerkers van de betreffende onderdelen.

Artikel 4 Voorwaarden

  1. De bestaande ‘Deelregeling voor het oprichten van en/of deelnemen in bestaande spin-off bedrijven door werknemers, opdrachtnemers en andere onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen’ is eveneens van toepassing en maakt deel uit van dit beleidskader.
  2. Artikel 12 van de sectorale regeling geeft aan dat toestemming voor nevenwerkzaamheden onder voorwaarden kan worden verleend. Voor de Radboud Universiteit worden daarvoor de volgende richtlijnen gehanteerd:
    a) nevenwerkzaamheden worden buiten werktijd verricht of gecompenseerd met verlofuren;
    b) als bij de nevenwerkzaamheden gebruik wordt gemaakt van faciliteiten van de universiteit wordt afgesproken of hiervoor een vergoeding aan de universiteit wordt betaald, waarvan de hoogte wordt gerelateerd aan de waarde van de gebruikte faciliteiten;
    c) de betrokkene mag de inkomsten uit nevenwerkzaamheden zelf houden indien één of meerdere van de volgende omstandigheden aan de orde zijn:
    i. de functie bij de universiteit omvat minder dan 50% van de totale arbeidsduur van betrokkene;
    ii. de nevenwerkzaamheden hebben geen of een beperkte relatie met de werkzaamheden voor de universiteit;
    iii. de bruto neveninkomsten bedragen over een kalenderjaar hetzelfde of minder dan het bruto maandsalaris bij de universiteit.

Artikel 5 Nader beleid van faculteit of centraal organisatie-onderdeel

  1. De faculteit of een centraal organisatie-onderdeel kan na overleg met de onderdeelcommissie nadere beleidsregels stellen. Deze nadere beleidsregels passen binnen het kader van de sectorale regeling nevenwerkzaamheden en dit beleidskader en zijn geen beperking van het centrale kader.2
  2. De faculteit of het centraal onderdeel informeert het college van bestuur over deze nadere beleidsregels.

2 Afwijking van deze centrale kaders vraagt toetsing door vakbonden in Lokaal Overleg

Artikel 6 Maatwerkafspraken

  1. In individuele gevallen kan van de voorwaarden of het nader beleid als hiervoor bedoeld in artikel 4 respectievelijk artikel 5 worden afgeweken, mits onderbouwd door zowel de decaan/directeur als de betrokkene waarom een maatwerkafspraak gerechtvaardigd is.
  2. In de maatwerkafspraken worden de inhoud en omvang van de nevenwerkzaamheden alsmede eventuele neveninkomsten transparant en schriftelijk/digitaal vastgelegd.

Artikel 7 Toestemming registratie nevenwerkzaamheden

Op de arbeidsovereenkomsten met betrokkenen is de CAO Nederlandse Universiteiten van toepassing. Ter uitvoering van de arbeidsovereenkomsten mogen de nevenwerkzaamheden geregistreerd worden. Omdat niet alle betrokkenen een arbeidsovereenkomst met de universiteit hebben of de CAO daarop niet van toepassing is, zal niettemin bij elke melding van nevenwerkzaamheden door betrokkene moeten worden aangegeven dat hij voor registratie toestemming geeft.

Artikel 8 Publicatie nevenwerkzaamheden

Uit oogpunt van transparantie vermelden de navolgende betrokkenen op hun publiek toegankelijke universitaire profielpagina de aard van hun nevenwerkzaamheden en de instantie waarvoor deze worden verricht:

  • Hoogleraren
  • Overig wetenschappelijk personeel
  • Directeuren uit het ondersteunend- en beheerspersoneel.

Artikel 9 Hoogleraren Radboudumc

  1. Hoogleraren met een dienstverband bij Radboudumc en met een hoogleraarsbenoeming door het college van bestuur, volgen de voor Radboudumc geldende procedure van melding en toestemming voor nevenwerkzaamheden.
  2. Het college van bestuur maakt afspraken met Radboudumc over aanleveren van gegevens die nodig zijn om de nevenwerkzaamheden te kunnen vermelden op de universitaire profielpagina van de hoogleraar.

Artikel 10 Evaluatie

Eén jaar na inwerkingtreding van dit beleidskader vindt een evaluatie van de toepassing plaats.

Artikel 11 Inwerkingtreding en toepassingsgebied

Dit Beleidskader nevenwerkzaamheden Radboud Universiteit treedt in werking op 1 juni 2020 en is van toepassing op alle nevenwerkzaamheden die vanaf die datum worden aangevangen of vanaf die datum wijzigingen ondergaan.