Gelet op het Akkoord bestedingsdoelen decentrale arbeidsvoorwaardengelden 2024 t/m 2028 stelt de werkgever de navolgende regeling met ingang van 1 januari 2025 vast.
Compensatieregeling Lokaal Overleg
vastgesteld in het Lokaal Overleg op 14 april 2025
Artikel 1
Aan de leerstoelen of afdelingen waarvan werknemers deelnemen aan het Lokaal Overleg (LO) zal de volgende compensatie worden verschaft:
- een jaarlijkse geldelijke compensatie per LO-lid volgens de formule: maandsalaris LO-lid op voltijdbasis x 12 maanden x 1,51 x 0,2 fte;
- een jaarlijkse geldelijke compensatie voor de LO-woordvoerder volgens de formule: maandsalaris LO-lid op voltijdbasis x 12 maanden x 1,51 x 0,3 fte;
- een jaarlijkse geldelijke compensatie per plaatsvervangend LO-lid volgens de formule: maandsalaris LO-lid op voltijdbasis x 12 maanden x 1,51 x 0,1 fte. Van een plaatsvervangend lid wordt verwacht dat het lid zich op de hoogte houdt van de ontwikkelingen en vergaderstukken van het Lokaal Overleg en invalt in geval van verhindering van een van de leden van de betreffende werknemersorganisatie;
- in afwijking van het gestelde onder a. kan de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van het LO-lid worden verlengd met 160 uur ongeacht de deeltijdfactor voor elk jaar lidmaatschap van het LO, op voorwaarde dat de verlenging niet leidt tot het van rechtswege tot stand komen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
- Het maximum aan compensatie voor alle LO-leden samen bedraagt 2,5 fte.
Artikel 2
Deze regeling geldt tot en met 31 december 2028.
Toelichting
Op grond van het ‘Akkoord decentrale arbeidsvoorwaardengelden 2024-2028’ komen alle kosten van de compensatieregeling Lokaal Overleg ten laste van de decentrale arbeidsvoorwaardengelden. Dit betekent, dat zowel de reguliere vervanging van een LO-lid (artikel 1, sub a, b en c) als ook de verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (artikel 1, sub d) wordt gefinancierd uit de decentrale arbeidsvoorwaardengelden.
De berekening van het maximum aan compensatie voor alle LO-leden volgt uit de cao-bepaling dat iedere werknemersorganisatie, die partij is bij de cao Nederlandse Universiteiten, twee leden en twee plaatsvervangende leden kan aanwijzen om deel te nemen aan het Lokaal Overleg.
De berekening hierbij is als volgt (op basis van 4 werknemersorganisaties):
- Leden: 8 x 0,2 fte = 1,6 fte
- Woordvoerder: 0,1 fte extra
- Plaatsvervangend leden: 8 x 0,1 = 0,8 fte
- Totaal: 2,5 fte