‘De Nederlander bestaat niet!’, zei koningin Maxima enkele jaren geleden. Ze bedoelde daarmee te zeggen dat er vele soorten Nederlanders bestaan, maar de uitspraak kwam haar op veel kritiek te staan. Velen waren ervan overtuigd dat er wel degelijk zoiets als een Nederlandse identiteit bestond, ook al is het lastig te omschrijven wat die precies inhoudt.
Intussen is de discussie over de Nederlandse identiteit er niet minder op geworden. Integendeel, in kranten wordt volop gedebatteerd over de vraag wat Nederlanders bindt. Deze discussie is al eeuwenoud, want al in de zeventiende eeuw lieten schrijvers zich uit over de vraag welke eigenschappen kenmerkend waren voor de bewoners van het toenmalige Nederland. In tijden van oorlog verschenen bijvoorbeeld volop teksten waarin uitspraken werden gedaan over wat typisch Nederlands was en hoe het land er idealiter uit zou moeten zien. Discussies gaan niet alleen over wat de Nederlandse identiteit inhoudt, maar ook vaak over wat deze identiteit niet in zou moeten houden. Veel traditionele elementen die gezien worden als onderdeel van onze cultuur, zoals de VOC-tijd, bepaalde kinderliedjes en het Sinterklaasfeest, worden ter discussie gesteld of bestempeld als racistisch of discriminerend. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de zwartepietendiscussie, (eventueel apart item van maken met link daarnaartoe in dit item) het debat rondom de standbeelden van figuren uit de Gouden Eeuw, of de problematiek rondom de term ‘Gouden Eeuw’ op zich. Deze discussies kunnen behoorlijk oplopen, maar hoe komt dit nou eigenlijk? Waarom voelen sommige mensen zich niet fijn bij bepaalde culturele aspecten, aar vinden anderen het aanpassen hiervan juist weer erg problematisch.
Literaire bronnen kun je goed gebruiken om te peilen welke beelden van Nederlanderschap er zoal gecirculeerd hebben in de loop van de tijd. In de negentiende eeuw wemelde het bijvoorbeeld van de nationalistische gedichten, toneelstukken, romans en kinderboeken. Schrijvers als Hendrik Tollens en Nicolaas Beets staan bijvoorbeeld bekend om hun literaire verbeeldingen van typisch vaderlandse taferelen. Sinds die tijd is er veel veranderd, maar ook een roman als De avonden (1947) van Gerard Reve wordt weleens gezien als een typische uiting van de Nederlandse cultuur. Een meer recente tendens is de zogenaamde ‘immigrantenliteratuur’, waarin schrijvers met een migrantenachtergrond verschillende culturen met elkaar confronteren. Dat zien we bijvoorbeeld in het werk van Kader Abdolah, Mustafa Stitou of Hafid Bouazza.
Interessante vragen
- Welke opvattingen over Nederlanderschap komen we tegen in de literatuur
- Wie beschouwen schrijvers als Nederlandse rolmodellen of helden en waarom? Hoe worden deze historische figuren uitgebeeld?
- Welke rol speelt de Nederlandse identiteit in oude en nieuwe kinderboeken?
- Welke veranderingen hebben zich in de verbeelding van de Nederlandse identiteit voorgedaan?
- Hoe komt Nederlanderschap tot uitdrukking in recentere literatuur, bijvoorbeeld ‘immigrantenliteratuur’?
- Waarom worden verschijnselen als Zwarte Piet en de term ‘Gouden Eeuw’ tegenwoordig steeds vaker geproblematiseerd?
Deze handreiking voor een profielwerkstuk is gemaakt door de Faculteit der Letteren.