Tekst: Bea Ros
Boek om blij van te worden. 17e-eeuws embleemboek voor intredende kloosterzusters
Een plaatje, een praatje en een motto. Dat was de succesformule van de in de zeventiende eeuw razend populaire embleembundels. De UB kocht onlangs een uniek exemplaar uit 1667 aan, handgeschreven en handgeschilderd, met stichtelijke lessen voor twee zussen die het klooster in gingen.
Lof der maeghdelycke Reynicheyt heet de bundel. Deze is opgedragen aan de ‘Eerbare ende Godtvruchtighe Dochters juffrau Elisabetha en Maria Jansens’, kunnen we lezen op het titelblad. En dat de bundel in 1667 verschenen is te Halle, waarschijnlijk het Vlaamse stadje Halle bij Brussel. Meer informatie is er voorlopig niet. Onbekend is bijvoorbeeld wie tekende voor de zinnebeelden (emblemata) en wie voor de gedichten of wie de opdrachtgever was. Toch wist Johan Oosterman, hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde en programmadirecteur Radboud Erfgoed, meteen dat het om een bijzonder boek ging. “Voor zover we weten, is er geen andere geheel handgeschreven en handgeschilderde embleembundel. Uniek is bovendien dat het boek speciaal is gemaakt voor twee zussen bij hun intrede in een klooster.”
Veiling
Lang na de dood van beide zussen Jansens kwam het boek in bezit van onder andere de fameuze negentiende-eeuwse verzamelaar C.P. Serrure. Vorig jaar dook het op bij een veiling in Parijs, waar een Amerikaanse antiquaar het kocht. Die vroeg boekhistoricus Earle Havens, historisch letterkundige en wetenschappelijk directeur van de Women of the Book Collection van Johns Hopkins University in Baltimore om nadere informatie over het boek. En Havens dacht vervolgens aan zijn collega Oosterman in Nijmegen. “Ik dacht: dit is echt een boek waar Johan iets moois mee kan doen.”
Beide vakgenoten delen een jarenlange interesse in boeken voor religieuze vrouwen. En zeker, het embleemboek had ook prachtig in de collectie van Johns Hopkins gepast. Maar soms moet je over je eigen schaduw heen kunnen springen. “Het is het beste om een handschrift als dit naar het beste huis te laten gaan, zoals de erfgoedcollectie van de Radboud Universiteit. Daar krijgt het de aandacht en het onderzoek dat het verdient.”
Het genre van embleemboeken ontstaat in de zestiende eeuw en komt in de Nederlanden tot grote bloei in de zeventiende eeuw. Jacob Cats schreef bijvoorbeeld Sinne- en minnebeelden en P.C. Hooft Emblemata Amatoria. Maar ook auteurs van mindere signatuur en amateurs waagden zich eraan.
Havens eerste indruk van de door de UB aangekochte embleembundel is dat deze uitzonderlijk goed is gemaakt. “De geschreven tekst bevat nauwelijks fouten, er is in de emblemata een mooie balans in kleur en arrangement, de motto’s zijn zeer slim en het woordspel in de gedichten is mooi.”
Puzzeltjes
Er was in de zeventiende eeuw een ruim repertoire aan zinnebeelden en teksten waar men eindeloos op kon variëren. Een ware hit was bijvoorbeeld het zinnebeeld van muggen rond een kaarsvlam, weet historisch letterkundige Sophie Reinders. Ze promoveerde in 2017 bij Oosterman op het proefschrift De mug en de kaars. Vriendschap en liefde in alba amicorum van adellijke vrouwen uit de Noordelijke Nederlanden 1575-1640. “In die vriendenboekjes van adellijke dames was de boodschap: pas op dat je niet halsoverkop verliefd wordt, want dan brand je je en kun je ook je familie ten schande maken.”
Ook in het boek van de zusjes Jansens is dit embleem te vinden, maar het motto is daar: ‘De Godtminnen Bruydt is voorsichtich bij allen onghelyck gheselschap’. “Zo krijgt een en hetzelfde embleem afhankelijk van de context een nieuwe betekenis”, vertelt Reinders. Dat vindt ze het fascinerende aan dit genre. “De lezer werd geacht te puzzelen om de diepere betekenis te achterhalen. Dat was de lol ervan. Voor ons als onderzoekers is het ook een leuke puzzel, omdat je dezelfde teksten en beelden in telkens andere combinaties en met net andere details ziet.”
Van de net door de UB aangekochte embleembundel gaat Reinders’ hart sneller kloppen. Het is alle opzichten afwijkend: handgeschreven in plaats van gedrukt, een groot formaat in plaats van in handig meeneemformaat, niet over lessen wereldlijke liefde en huwelijkstrouw, maar over een geestelijke verbintenis met God, niet gericht op een brede doelgroep, maar speciaal gemaakt voor twee vrouwen. “Dit boek roept allerlei vragen op. En dan weet je dat je iets bijzonders in handen hebt. Ik word er heel blij van.”
Minnemystiek
Het aangekochte handschrift is een waardevolle aanvulling op een zwaartepunt in de collectie van de UB: handschriften uit vrouwenkloosters. Die collectie telt veel middeleeuwse en namiddeleeuwse handschriften. Dit exemplaar uit de zeventiende eeuw kan aanvullende informatie geven, stelt Evelyne Verheggen, in 2006 aan de Radboud Universiteit gepromoveerd op onderzoek naar devotiegrafiek. “Dit boek biedt mooie aanknopingspunten voor onderzoek naar vrouwenspiritualiteit in de zeventiende eeuw. Dat is een nog steeds onderbelicht terrein.”
Al te gemakkelijk wordt aangenomen dat het na de Reformatie gedaan was met die spiritualiteit, maar in haar publicaties toont Verheggen aan dat het tegendeel waar was. “Als je als katholieke vrouw in de zeventiende eeuw maatschappelijk iets wilde betekenen, ging je het klooster in of werd je een klopje, een religieuze buiten het klooster. Vrouwelijke religiositeit was statusverhogend voor vrouwen en hun familie.”
Voor deze doelgroep verschenen veel boeken om hun spiritualiteit te voeden. Belangrijk element daarin was de minnemystiek: het beeld van de vrouw als bruid van God of Christus. Dat is een bekend middeleeuws motief, denk bijvoorbeeld aan de minnelyriek van Hadewych, maar ook later bleef dat geliefd, stelt Verheggen. “Het was vaak gesublimeerde erotiek: de vrouwen beleefden de liefde voor Christus welhaast fysiek. In zeventiende-eeuwse grafiek wordt Jezus echt een superman, met een sixpack. Mooier dan hij kon een man niet zijn.”
Zo plastisch gaat het er in ons embleemboek niet aan toe. De zinnebeelden zijn eerder zoet dan zinnelijk. Zo wordt God verbeeld als stralende zon en de vrouw als een zonnebloem die ‘soo wel in tegenspoet als voorspoet [zich keert] tot Godt’.
De intrede in een klooster was destijds net zo’n groot feest als een huwelijk. Vrouwen namen naar het klooster ook een bruidsschat mee. “Mogelijk is die van de zusjes Jansens onder meer besteed aan het laten vervaardigen van deze embleembundel”, zegt Oosterman.
Goud
Havens is benieuwd in welke orde beide zusjes zijn ingetreden. Zijn eerste gok is die van de ursulinen. Dit omdat de emblemata in het handschrift hem doen denken aan die in een object uit de collectie van Johns Hopkins, een perkamenten ‘poster’ die in 1698 is gemaakt voor het 25-jarig jubileum van Isabelle du Bois als ursuline. “Ursulinen hadden als bijnaam ‘vrouwelijke jezuïeten’, omdat ze actief waren in het onderwijs. Ze leerden onder meer jonge vrouwen hoe ze emblemata moesten interpreteren. Het zou interessant zijn uit te zoeken of er een ursulinnenklooster nabij Brussel was.”
Maar de belangrijkste onderzoeksvraag voor hem zou zijn wat het handschrift ons kan leren over het geestelijk leven van vrouwen in de zeventiende eeuw. “De keuze voor een klooster betekende een keuze voor een life of the mind. Vrouwenkloosters, zeker die van de ursulinen, vormden een intellectuele gemeenschap. Dit soort handschriften bieden ons niet zozeer inzicht in het leven van nonnen, maar vooral in wat het destijds betekende om vrouw te zijn.”
Oosterman hoopt de komende jaren samen met andere onderzoekers licht te werpen op deze en andere vragen rondom het boek. Dat kan ook nu het handschrift in een publieke collectie terechtgekomen is in plaats van in particulier bezit. “En natuurlijk levert het uitgelezen studiemateriaal voor studenten.”
Reinders denkt alvast mee. “Bij een bron waarover al heel veel bekend is, slaan studenten dicht. Maar met dit handschrift kun je samen met hen op ontdekkingstocht gaan: hoe kunnen we hier meer over te weten komen? Je kunt ze de volle breedte van het onderzoeksproces niet alleen laten zien, maar ook laten meemaken. Dat is goud voor je onderwijs.”
Blader digitaal door Lof der maeghdelycke Reynicheyt
Contactinformatie
- Organisatieonderdeel
- Radboud Erfgoed