Scope van de schenking
Bisschoppelijke colleges beschikten doorgaans over een omvangrijke boekerij voor hun docenten, de ‘herenbibliotheek’ genoemd. De vaak inwonende onderwijzers maakten hiervan gebruik om hun kennis en kunde te verbreden en verdiepen. De Roermondse banden in Nijmegen waren deel van een groter geheel, dat mogelijk in kaart kan worden gebracht op basis van de catalogi van de ‘huisbibliotheek’ in het schoolarchief (nu in het Historisch Centrum Limburg, Maastricht). Qua jaren van uitgave ligt de nadruk in de Roermondse schenking op de achttiende (15 banden) en negentiende (11 banden) eeuw. Slechts vijf banden kwamen tot stand in de zeventiende eeuw. Uit de beginperiode van het college weten we dat de priester-docenten zichzelf moesten bijspijkeren in de meer exacte vakken. Wis- en natuurkunde speelden nauwelijks een rol in hun eigen, klerikale opleiding. De Roermondse schenking bevat dergelijke boeken dan ook niet.
De boeken laten zien hoeveel belang er werd gehecht aan de humaniora, de klassieke talen voorop. We treffen hoofdzakelijk courante Latijnse en Griekse auteurs aan zoals Cicero en Homerus. De werken maken duidelijk wat er gelezen en gedoceerd kan zijn binnen de instituutsmuren. Ook zeggen ze ons iets over het stedelijke boekenambacht, want tenminste een druk van Suetonius uit 1691 is in de negentiende of twintigste opnieuw in de band gezet door de Roermondse hofboekbinder Karel Groels.
In de prijzen
De Universiteitsbibliotheek van Nijmegen heeft ongeveer 400 prijsbanden en behoort daarmee tot de ‘grote drie’ van de Nederlandse universiteitsbibliotheken. Alleen de allerbeste pupillen van Latijnse scholen, voorlopers van het huidige VWO of gymnasium, konden dergelijke luxe uitgevoerde werken ‘scoren’ door uitmuntende prestaties neer te zetten. De boekbanden waren versierd met het dikwijls vergulde wapen van de stad waarin de betreffende school stond. De stadsbestuurders maakten de lokale prijzencultuur financieel mogelijk en dat mocht best gezien worden. In de prijsbanden werd een getuigschrift aangebracht, de ‘ex praemio’, die de naam van de laureaat bevatte en niet zelden tevens een verdere toelichting. Bij de twee Limburgse boeken uit de Roermondse schenking gaat het om klassieke auteurs. De oudste en ook de meest gehavende prijsband – de rug is gerestaureerd met perkament van een andere boekband – is die uit Maastricht (1719), waar sinds 1516 een Latijnse School was gevestigd. Met enige moeite zijn de engel en de vijfpuntige ster van de Maasstad te herkennen. Door het ontbreken van een testimonium is onbekend wie er wanneer lof toegezwaaid kreeg. De prijsband uit Roermond zelf (1778) kwam op 22 juli 1789 in het bezit van Matthias Leon Sterk. Hij behoorde tot de top-3 uitblinkers in de grammatica en kreeg zijn prijs in een tijd dat de stad binnen de grenzen van de Oostenrijkse Nederlanden (‘ex liberalitate ac munificentia Josephi Secundi’, aldus het getuigschrift, ‘op grond van de vrijgevigheid en ruimhartigheid van keizer Joseph II’) viel. De Latijnse School in de stad stamde uit 1554. Het zijn deze eerste verkenningen die duidelijk maken welke gevarieerde onderzoeksmogelijkheden de erfenis van bisschop Paredis in Nijmegen zoal biedt.