Savenije deed aan de Radboud Universiteit onderzoek in opdracht van de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij (KNHM) Foundation. De betrokkenheid van de NHM bij de tewerkstelling van Joden moet volgens Savenije worden bekeken vanuit het bredere perspectief van de werkverschaffing. In ‘Werk in uitvoering’ laat hij op basis van verschillende bronnen zien hoe de NHM zich daarin als uitvoerder positioneerde en ontwikkelde.
De Nederlandsche Heidemaatschappij werd in 1888 opgericht als vereniging om de Nederlandse bodem productiever te maken door bosbouw en ontginning van woeste gronden te stimuleren. Steeds vaker werkte de NHM daarbij met werklozen binnen de door de overheid geïnitieerde ‘werkverschaffing’ of ‘werkverruiming’. Deze arbeiders kregen een iets hoger loon dan de reguliere werklozensteun. Zij werden ook tewerkgesteld vanuit rijkswerkkampen die onder beheer stonden van het ministerie van Sociale Zaken. Met name in de crisisjaren dertig werkten tienduizenden arbeiders ‘met de hand’ onder toezicht van de ‘Heidemij’, bijvoorbeeld bij de aanleg van het Goffertpark in Nijmegen of het Twentekanaal.
Oorlogsdilemma’s en Joodse werkkampen
De NHM bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog actief als uitvoerder van werkverschaffingsprojecten en als cultuurtechnische expertorganisatie. Daardoor kon ze in belangrijke mate bijdragen aan de landelijke voedselvoorziening. Savenije: ‘De organisatie kreeg te maken met allerhande oorlogsdilemma’s in het bezette Nederland. Politieke en morele vraagstukken werden onder aanvoering van president-directeur Kees Staf op een technische manier benaderd.’
Van januari tot oktober 1942 hield de NHM toezicht op de afgezonderde tewerkstelling van Joden vanuit werkkampen die enkel voor hen bestemd waren. Ze kregen er een lager loon dan gebruikelijk in de werkverschaffing, geen of nauwelijks verlof en uiteindelijk ook een kleiner rantsoen. Op last van de bezetter werden deze racistische maatregelen door Nederlandse instanties uitgevoerd.
Uitvoerder
De NHM heeft haar betrokkenheid bij de tewerkstelling van Joden vanuit werkverschaffingskampen nooit ontkend, maar zich steeds op haar rol van uitvoerder beroepen. ‘Al in de jaren dertig kwam de NHM tegen kritiek op de werkverschaffing in het verweer door te stellen dat ze geen beleidsmaker was’, aldus Savenije. ‘Dat was ook na de Tweede Wereldoorlog haar verdediging.’ De geschiedenis van de NHM in oorlogstijd raakt daardoor aan een moreel vraagstuk dat in de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog een rol speelt: de mate waarin de Nederlandse overheid, bedrijven en organisaties verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van bezettingsbeleid.
Foto: Joodse arbeiders en werkbazen van de Nederlandsche Heidemaatschappij bij de werkkeet nabij rijkswerkkamp Vledder, 1942. Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork