Bijzonder hoogleraar Strik richt zich in haar oratie op de vraag hoe rechters uitspraken van ondernemingen over hun doelen en plannen om in de toekomst broeikasgasemissies te verminderen kunnen beoordelen op misleidendheid. Zij concludeert: 'Uit de rechtspraak blijkt dat niet alleen het totstandkomingsproces van gepubliceerde toekomstgerichte informatie wordt getoetst (dus proceszorgvuldigheid), maar ook de inhoud daarvan. Daarbij vindt toetsing plaats aan de hand van actuele en historische feiten, deugdelijkheid van informatiesystemen, toegepaste methodes, ten tijde van de publicatie bekende, voorziene en redelijkerwijs voorzienbare ontwikkelingen en gebruikte aannames en gemaakte voorbehouden.'
Aansprakelijkheid ondernemingen en bestuurders
Misleidende klimaatverslaggeving kan leiden tot aansprakelijkheid van de onderneming en haar bestuurders. Strik: 'Duidelijk is dat ongerechtvaardigde mooi weer-praatjes een onderneming en haar bestuurders lelijk kunnen opbreken in de rechtszaal. Het gaat daarbij niet alleen om zwart-wit-situaties waarin bestuurders van ondernemingen met opzet liegen over klimaatdoelen en -plannen. Bij grote organisaties ligt ook aansprakelijkheidsrisico op de loer vanwege bijvoorbeeld onvoldoende functionerende informatiesystemen, het vanwege delegatie betrokken zijn van vele collega’s bij de totstandkoming van klimaatverslaggeving, toepassing van onvoldoende geaccepteerde methodes en onjuiste aannames. In de praktijk speelt daarbij het gevaar van oordelen met kennis achteraf. De juridische risico’s van het publiceren van toekomstgerichte informatie zijn reëel.'
Strik constateert dat de Nederlandse regels voor aansprakelijkheid voor toekomstgerichte informatie in gepubliceerde verslaggeving strenger zijn dan in de Verenigde Staten en bepaalde andere Europese landen. In Nederland bestaat er bovendien onduidelijkheid over de aansprakelijkheidspositie van bestuurders. 'Het is opvallend dat de Nederlandse wetgever tot nu toe geen aandacht heeft besteed aan deze aansprakelijkheidsrisico's, ook niet bij de implementatie van de Europese richtlijn betreffende duurzaamheidsrapportage (CSRD). Wetgever, toezichthouder en rechter hebben een belangrijke rol om bij te dragen aan een klimaat waarin ondernemingen en hun bestuurders koers durven te zetten richting meer transparantie over klimaatambities, met vertrouwen dat zij niet te kust en te keur aansprakelijk kunnen worden gesteld.'
Voorstellen ter vermindering rechtsonzekerheid
Hoe kan transparantie over klimaatambities en -plannen worden bevorderd door vermindering van rechtsonzekerheid voor ondernemingen en hun bestuurders? De hoogleraar doet een aantal voorstellen: 'Ten eerste zou de AFM haar bevoegdheid om een jaarrekeningprocedure in te stellen actiever kunnen inzetten om via de Ondernemingskamer duidelijkheid uit te lokken over klimaatverslaggevingsconcepten. Ook zou naar Australisch voorbeeld een tijdelijke 'private enforcement holiday' kunnen worden ingesteld, waarbij bestuurders gedurende een overgangsperiode na invoering van de CSRD niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor klimaatverslaggeving. Ondernemingen kunnen gedurende die periode wel gewoon aansprakelijk worden gesteld. Dit kan er ook voor zorgen dat de ogen in die belangrijke periode wat klimaatverslaggeving betreft gericht blijven op de bal en niet op de man.'
Als derde voorstel suggereert Strik naar Amerikaans en Engels voorbeeld invoering van een 'safe harbor'-regeling. Daarbij komt de bewijslast van alle elementen van aansprakelijkheid voor toekomstgerichte informatie bij de eisende partij te rusten en kan een bestuurder alleen aansprakelijk worden gehouden indien deze zijn taak ernstig verwijtbaar onbehoorlijk heeft vervuld. 'Tenslotte zou het welkom zijn als de Hoge Raad de gelegenheid krijgt om duidelijkheid te geven over belangrijke punten van bestuurdersaansprakelijkheid voor verslaggeving waarover al lange tijd discussie bestaat onder juristen. Zo’n arrest zou kunnen worden uitgelokt via een prejudiciële procedure of een door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad in te stellen cassatie in het belang der wet.'