Slimme productietechnologieën, hoogstaande software en vooruitstrevende communicatieprocessen. Hoe blijven productiemedewerkers in de Nederlandse ‘Smart industry’ up-to-date met snelle technologische ontwikkelingen? Wat hebben zij nodig om in hun werk gezond, gelukkig, en productief te blijven? Hoogleraar Beate van der Heijden en universitair hoofddocent Jeroen de Jong over hun deelname in het unieke achtjarige NWA-ORC consortium-project Smart Skills@Scale gefinancierd door NWO. “Productiewerk in de slimme technologie is niet een kwestie van routine. Het is een kwestie van vakmanschap.”
Met bijna vijftig onderwijspartners en onderzoeksgroepen wil het project Smart Skills@Scale mkb's, sociale partners, communities, onderwijs en onderzoek aan elkaar verbinden om een grote doorbraak in duurzaam werk in de Smart industry te realiseren. De Nationale Wetenschapsagenda (NWA) kende afgelopen zomer een subsidie van 9,3 miljoen toe om landelijk aan de slag te gaan met uitdagingen op het gebied van technologie, vakmanschap, duurzame loopbanen, leren op de werkplek en kennisdeling van bedrijven. Onderzoekers Strategisch Human Resource Management Van der Heijden en De Jong maken deel uit van de onderzoeksgroep Smart Jobs & Careers. Hun opdracht luidt: Hoe kunnen we banen in de Smart industry zo herontwerpen dat medewerkers de ruimte hebben om actiever te leren en te ontwikkelen?
Panelstudie en career crafting
De Jong: “We gaan eerst een soort van thermometer in de beroepsgroep steken, waarbij we de komende acht jaar, ieder jaar een groep van ongeveer 1.000 productiemedewerkers volgen. Hoe gaat het met hun lerende vermogen, hun kennis, welzijn en geluk? Aan de hand van een panelstudie bekijken we of er door het project verbeteringen te zien zijn in de mate waarin medewerkers om kunnen gaan met nieuwe technologie.” Van der Heijden: “We gebruiken daarbij de bestaande ‘loopbaanliteratuur’, zoals die over de ‘career actor’ en de theorievorming rondom duurzame loopbanen, en integreren deze met andere sociaalwetenschappelijke raamwerken. Zo kijken we naar de productiemedewerker als eigenaar van diens loopbaan, en naar diens relatie met partijen in de context: de leidinggevende, de directe collega’s, het thuisfront, maar ook met de institutionele context, zoals de pensioengerechtigde leeftijd, in dit geval in Nederland.”
Naast een panelstudie willen Van der Heijden en De Jong een ‘career crafting interventie’ ontwikkelen, waarbij het bewaken en bevorderen of herstellen van een juiste match tussen werktaken enerzijds en sterktes, interesses en capaciteiten van de medewerker anderzijds centraal staat. Van der Heijden: “We willen loopbaandynamieken zowel op de korte als lange termijn volgen. Waar de meeste wetenschappelijke onderzoeken een kortere looptijd hebben, kunnen we in dit achtjarige project meer fluctuaties en causale verbanden gaan ontdekken als het gaat om geluk, gezondheid, en productiviteit. En dat is wel uniek aan dit project.”
De meeste wetenschappelijke onderzoeken richten zich op hoger opgeleide medewerkers. Als er in onderzoek al aandacht is voor arbeidskrachten op de werkvloer, gaat dat meestal over rugklachten of werkomstandigheden, zelden over hun loopbanen.