Moeder met baby op schoot kijkend naar een computer
Moeder met baby op schoot kijkend naar een computer

Een nieuwsgierig babybrein is een superbrein

‘Hoe kan het dat baby’s in korte tijd zo enorm veel leren?’, ‘Welke factoren zijn van belang voor een veilige ontwikkeling van het babybrein? ‘Hoe kunnen we die veilige ontwikkeling stimuleren’? Dit zijn vragen waar Sabine Hunnius, directeur van het Baby & Child Research Center (BRC) en hoogleraar aan de Radboud Universiteit, zich mee bezighoudt. Ze verwondert zich erover dat een baby twee jaar na de geboorte al rondloopt, kan wijzen, woordjes zegt en speelt. Haar onderzoek richt zich op nieuwsgierigheid bij jonge kinderen. Haar doel is om bij te dragen aan een beter begrip van hoe we leren over onze wereld, maar ook hoe we in onze wereld leren.   

De eerste 1000 dagen   

‘De eerste 1000 dagen noemen we ook wel de kritieke dagen voor de ontwikkeling van het babybrein’, zegt Hunnius. Ze leggen de fundering voor hoe je met anderen omgaat, je latere ontwikkeling en zelfs voor wat je leuk en niet leuk vindt. Hoe dat kan? Hunnius legt uit: ‘Op het moment dat we worden geboren zijn onze hersenen nog bijzonder plastisch en flexibel. Dat betekent dat we ons in deze periode optimaal aan de omgeving kunnen aanpassen, ongeacht de situatie waarin we opgroeien. Juist daarom is de omgeving in deze periode cruciaal.'   

Creëer een sensitieve en stimulerende omgeving  

Hunnius zet zich er daarom voor in dat we een liefdevolle en stimulerende omgeving creëren voor alle jonge kinderen. Binnen die omgeving is het belangrijk dat we kinderen aansporen om te ontdekken en dat ze kunnen reageren op onverwachte situaties. Hunnius geeft aan: ‘Een baby heeft een korte aandachtspanne waar je als ouder of verzorger flexibel mee om kunt gaan. Bijvoorbeeld: als de aandacht op een bal gericht is, dan ga je samen spelen met de bal. Als de aandacht uitgaat naar de tuin, dan gaan je samen de tuin in, enzovoorts’. Ze is daarnaast een voorstander van zogenaamd open-ended speelgoed, waarbij kinderen zelf kunnen bepalen hoe ze met het speelgoed spelen. ‘Als je namelijk te veel aan kinderen uitlegt hoe ze iets moeten doen, heb je de kans dat ze een denkpatroon ontwikkelen waarin ze wel horen wat de bedoeling is. Ze zijn dan niet nieuwsgierig meer. Je wilt daarom dat ouders en verzorgers goed naar kinderen kijken en sensitief met hen in interactie gaan. Sensitief betekent in dit geval dat je ingaat op waar je kindje mee bezig is.   

Circustheater Be Kind   

Dit klinkt makkelijker gezegd dan gedaan, want hoe kom je er achter wat je kindje leuk vindt? Om de brug van wetenschap naar de maatschappij te slaan, sloeg Hunnius de handen ineen met circustheatermaker Emilie Weisse. Samen ontwikkelden ze de voorstelling Be Kind, een intieme circustheater ervaring speciaal voor baby’s. De voorstelling prikkelt in een reeks korte scènes de nieuwsgierigheid van de baby’s en nodigt ze uit om voorwerpen en materialen te verkennen. Hunnius geeft aan: ‘Baby’s in het theater. Je denkt in eerste instantie misschien: dat wordt chaos, maar dat is juist niet zo. We hebben zoveel mogelijk kennis uit ons onderzoek van het BRC in het theaterstuk gestopt. We stelden we ons constant vragen als: ‘wat vinden baby’s leuk, wanneer is het tijd voor een nieuw onderdeel, etc. Tijdens de uitvoering merken we dat de ouders echt geïnteresseerd raken in waar hun kinderen op ‘aan’ gaan. Dat is precies wat we willen bereiken!’. Hunnius benadrukt namelijk dat het belangrijk is dat je als ouder flexibel bent en dat je met je kind kunt meebewegen. 

Kortom, in een wereld vol met ontdekkingen en prikkels is het van groot belang om de actieve exploratie van kinderen te stimuleren. Om baby’s een kansrijke start te bieden is daar een minstens zo nieuwsgierige houding van de ouders voor nodig.   

De theatervoorstelling Be Kind is een perfect voorbeeld van Hunnius’ inspanningen om haar wetenschappelijk onderzoek te implementeren in de maatschappij. Mede hierom is Hunnius genomineerd voor de Huibregtsenprijs, die uitgereikt wordt aan onderzoeksprojecten die wetenschappelijke vernieuwingen kunnen combineren aan een maatschappelijke meerwaarde.