Boekenjager
Als student al fietste Buijnsters vanuit Nijmegen naar de Bakkerstraat in Arnhem. ‘Daar had je enkele antiquariaten. In een ervan liep je tot je knieën in de oude boeken. Ik kwam met tassen vol thuis.’
Later ging hij, samen met zijn vrouw die zijn boekenliefde deelt, elk vrij moment met de auto op pad. ‘Ik had een van onze kinderen een kaart van Nederland laten maken met alle plaatsen waar een antiquariaat was. Andere steden konden me niks schelen.’
Voor zijn boekenloopbaan zijn drie mensen van groot belang geweest. Met stip op één staat Michiel Buisman. ‘Hij was een boekenjager bij uitstek. Ik was het al, maar Buisman was het in het oneindige.’
Voor de oorlog schuimde Buisman samen met twee kompanen de markt af, op zoek naar populair proza uit voorgaande eeuwen, van robinsonades tot en met roversverhalen. ‘De een, John Scheepers, was meubelmaker, Johan Versnel was kantoorbediende en Buisman onderwijzer. Ze hadden Nederland in drie stroken verdeeld en kwamen elke zaterdag bij elkaar om de oogst te bekijken.’
Het ging Buisman, zoals Buijnsters later in zijn levensbericht (1987) over hem zou schrijven, niet alleen om het boekenbezit, hij wilde het terrein waar literatuurwetenschappers tot dan toe hun neus voor ophaalden, in kaart brengen. Hij stelde zoeklijsten samen en dat resulteerde in de bibliografie Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815 (1960). ‘Vooral antiquaren maakten daar gretig gebruik van, pas veel later is de waarde ervan ook in de academische wereld erkend.’
Hoe hebt u hem leren kennen?
‘Via een van de Arnhemse antiquariaten waar hij als vrijwilliger werkte. Hij gaf me zijn bibliografie en zo ontdekten we onze gedeelde liefde. Veel van mijn collega’s dachten dat hij allang dood was en schreven over ‘wijlen M. Buisman’. Maar ik bezocht hem elke maand in zijn villa in Ede. Alleen, want hij was vrijgezel en bepaald niet gesteld op vrouwen. Hij woonde in een kast van een huis, helemaal vol boeken. Buisman zat daar innig vergenoegd tussen. Hij had nooit meer dan een kwartje voor een boek betaald.’
Hebt u via hem veel boeken verworven?
‘Ik vroeg wel eens of ik er een paar mocht overnemen. Maar meer dan één tegelijk wilde hij nooit kwijt en ik moest daarna ook altijd meteen weggaan. Na jaren zei ik: meneer Buisman, er werd nooit getutoyeerd, dat snapt u wel, ‘meneer Buisman, die boeken van u, waar gaan die straks naartoe? Ik ben erin geïnteresseerd.’ Toen hij is overleden, werd ik opgebeld door de notaris. Alles overnemen kon niet, dan had ik er twee huizen bij moeten kopen. Maar ik ben er met mijn Opel Record naartoe gereden en heb die helemaal volgeladen. De rest is op een veiling verkocht. Ik heb ook de hele correspondentie van Buisman gekregen. Daar zaten nog briefjes bij van leerlingen nadat hij een ongeluk met de tram had gekregen. ‘Lieve meester, hoe gaat het nu met uw been?"