Behoefte aan saamhorigheid
In de negentiende eeuw was er veel politieke onrust: na de Bataafse revolutie (1795) kwamen de afscheiding van België (1830) en het revolutiejaar 1848. Maatschappelijke elites wilden hun positie verstevigen en verkondigden daarom een verhaal van saamhorigheid, dat goed aansloeg na rampen.
‘Rampen werden aangegrepen om gevoelens van nationale verbondenheid aan te wakkeren bij de bevolking’, vervolgt Meijer. ‘Rampennationalisme’ noemt de onderzoeker dat. Vorsten als Lodewijk Napoleon eigenden zich de rampen toe. Die koning organiseerde in 1807 een van de eerste nationale collectes. In gedenkboeken werd hij gepresenteerd als een vader die zijn gezin (het land) er weer bovenop helpt.
Zo kreeg het idee van een nationale solidariteitsgemeenschap bij elke ramp meer vorm. Al was het geen onvoorwaardelijke solidariteit, volgens Meijer. ‘Alleen de zwaarste rampschade werd vergoed, anders zouden de mensen maar lui worden. Dat zeiden ook de liefdadigheidsinstellingen. Maar er bestond wel een plichtsbesef: je hielp je landgenoten, ook al waren zij katholiek en jij protestants.’
Hulp aan Zuid-Limburg
De toe-eigening van rampen om nationale gevoelens aan te wakkeren ziet Meijer ook nu. ‘Bij de rivieroverstromingen van 2021 kwamen er ook hulpacties op gang. Die waren gericht op Zuid-Limburg, terwijl het eigenlijk om een Europese ramp ging, met overstromingen in Duitsland, België en Nederland. Toch werd er in de roep om hulp niet zozeer een beroep gedaan op medemenselijkheid, als wel op Nederlanderschap: we helpen onze landgenoten. Zo maken we de ramp weer tot een nationale aangelegenheid.’
Fons Meijer is een van de vier promovendi uit de onderzoeksgroep ‘Dealing with Disasters’ van Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis. Meijer promoveert op 28 juni 2022 aan de Radboud Universiteit. Op die dag verschijnt zijn proefschrift ook als handelseditie bij Uitgeverij Verloren.