Als je het aan de meeste mensen vraagt, is etniciteit een vaststaand begrip. Het is aangeboren, het zit in je DNA, en je kunt het niet veranderen. Maar op individueel niveau blijken mensen er toch behoorlijk anders mee om te gaan. Rademakers keek naar data uit de Verenigde Staten, India en Indonesië en zag dat een relatief groot deel van de bevolking flexibel kijkt naar etniciteit. ‘De data suggereert dat mensen de kosten en baten van verschillende etniciteiten continu afwegen, en dat ze niet te beroerd zijn om hun etniciteit anders in te vullen als het ze wat oplevert,’ zegt Rademakers.
Verschuivende identiteit
Zeker de laatste jaren wordt er steeds flexibeler over etniciteit nagedacht. Rademakers: ‘Als je als derde generatie Chinees-Amerikaanse man met een witte vrouw trouwt, en je bevindt je in sociale kringen die vooral wit zijn, dan gaat de identiteit waarmee je je identificeert ook verschuiven. In de jaren 80 zagen we dat minder dan 0,1% van alle niet-witte Amerikanen zichzelf later in het leven als wit identificeerde. Inmiddels is dat gestegen naar 2%. Dan heb je het over miljoenen mensen.’
Etniciteit wordt over de hele wereld anders ingevuld. In de Verenigde Staten hangen mensen etniciteit aan ras, in het Midden-Oosten gebeurt het vaak op basis van religie, en in India wordt het weer bepaald door je kaste. Maatschappelijke, financiële en persoonlijke redenen kunnen ervoor zorgen dat mensen een andere etniciteit omarmen. ‘Soms gaan mensen er, bewust of onbewust, heel opportunistisch mee om. Zo heb je regio's in Indonesië waar de erfenis van de familieleden via de vrouw wordt uitgekeerd, en dan zie je dat mannen in zo'n relatie de etniciteit van hun vrouw overnemen om aanspraak te kunnen maken op de erfenis.’
Positieve discriminatie
Volgens Rademakers is het vooral belangrijk dat deze kennis doordringt bij overheidsinstanties, economen en andere onderzoekers. ‘Want data over etniciteit wordt nog vaak gebruikt als bron voor onderzoek naar ongelijkheid. En daar vloeit vaak weer beleid uit.’
Doorgaans is etniciteit iets wat mensen zelf kunnen aangeven, bij instanties en op formulieren van organisaties. ‘Maar tegelijkertijd gebruiken we die informatie wel vaak als bron voor onderzoeken naar ongelijkheid. Geld maakt wit, zou je kunnen zeggen: in de Verenigde Staten identificeren veel Afro-Amerikanen en latino's zich later in hun leven als wit zodra hun inkomen stijgt. Daardoor blijven vooral de armste leden van deze groepen zich als niet-wit identificeren, wat weer een verkeerd beeld geeft van inkomensongelijkheid. Dat leidt tot bijvoorbeeld vooroordelen en discriminatie: als de statistiek suggereert dat bepaalde etniciteiten altijd heel arm zijn, zal dat wel zo zijn, is misschien de aanname.’
‘Tegelijkertijd kan positieve discriminatie belangrijk zijn om sommige groepen vooruit te helpen. Maar dan moet je wel zorgen dat het bij de juiste mensen terecht komt, en mijn onderzoek suggereert dat het lastig is als je je daarvoor baseert op etniciteitdata. Beter is het om ook beleid te maken gebaseerd op de sociaaleconomische status van mensen. Kijk naar inkomen, kijk naar opleidingsniveau, kijk naar ouders die in de bijstand zitten: dat geeft een veel concreter beeld.’