Dat blijkt uit onderzoek van Saskia Glas van de Radboud Universiteit dat vandaag gepubliceerd wordt in Social Forces. Het onderzoek impliceert dat het het huidige integratiebeleid soms onvoldoende ondersteuning biedt om problemen op te lossen.
In het publieke debat wordt soms gesuggereerd dat ‘de integratie van moslims’ faalt, omdat ze ouderwetse ideeën zouden hebben over de rol van de vrouw in de maatschappij en het gezin, opvattingen die (mede) zouden worden veroorzaakt door hun islamitische geloof. Het onderzoek van Glas wijst uit dat het daadwerkelijke beeld veel genuanceerder ligt. ‘Er is niet sprake van één consistente, traditionele of progressieve opvatting over alle aspecten van gender, maar een palet aan opvattingen dat sterk verschilt van onderwerp tot onderwerp. Er zit bovendien onderling verschil in de factoren die die opvattingen beïnvloeden.’
Aspecten van gendergelijkheid
Voor het onderzoek gebruikte Glas een vragenlijst ingevuld door ruim 4000 moslimmigranten uit heel Europa. ‘Op basis daarvan hebben we drie aspecten van gendergelijkheid in kaart proberen te brengen. Het eerste is opvattingen over publieke gendergelijkheid: is een universitaire opleiding voor vrouwen net zo relevant als voor mannen, en welke ruimte is er voor vrouwen in de politiek en op de arbeidsmarkt.’
‘Daarnaast keken we naar antwoorden op vragen over de rolverdeling in de familiesituatie: wie zorgt er voor het huishouden en de opvoeding? Het laatste aspect is seksuele vrijheid: hoe denkt deze groep over homoseksualiteit, abortus en seks voor het huwelijk? ’
Religiositeit én tijd hebben invloed
‘Moslims die al langere tijd in Europa wonen, hebben progressievere opvattingen over gelijkheid in de publieke sfeer en seksuele vrijheid. Latere generaties omarmen deze waardes steeds vaker,’ legt Glas uit. Daar staat tegenover dat de mate van islamitische religiositeit ook effect lijkt te hebben op deze factoren. Mensen die vaker naar de moskee gaan of meer bidden, hebben een conservatievere houding over seksuele vrijheden.
‘Maar opvallend genoeg heeft de mate van religiositeit geen effect op de steun voor publieke gelijkheid. Sterker nog: deze conservatieve groep is zelfs positiever over het belang van onderwijs voor vrouwen. Op sommige gebieden is religiositeit dus een booster voor progressieve opvattingen.’ Als het gaat om de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in het gezin blijkt dat geen enkele factor er veel grip op heeft.
De traditionele familierollen blijven in stand, ongeacht hoe lang iemand in Europa woont of hoe religieus iemand in het leven staat. Volgens Glas heeft dat mogelijk te maken met dat familierollen niet alleen gaan over hoeveel vrijheden je vrouwen gunt, maar ook over het overdragen van waardes op kinderen. ‘Als beide ouders fulltime werken, zou het moeilijker zijn om je kinderen op te voeden met de waarden van je minderheidsgroep. En ook die waarden mee kunnen geven, kan juist extra belangrijk zijn voor moslimmigranten.’
De studie laat zien dat het huidige integratiebeleid mogelijk niet voldoet, onderschrijft Glas. ‘Veel landen gaan er nu nog vanuit dat elke stap ter bevordering van integratie gelijk in alle aspecten helpt. Als migranten maar vaker hoger opgeleid zijn en meer gaan verdienen, worden ze vanzelf meer onderdeel van de samenleving en nemen ze vanzelf onze opvattingen over. Maar uit de studie blijkt dat er een wirwar aan factoren een rol speelt in de opvattingen van deze groep. En wat helpt voor de ene vorm van emancipatie, kan dus tegelijkertijd een ander aspect van emancipatie beknotten. Wil je daar echt wat aan veranderen, dan is een genuanceerd beleid mogelijk effectiever.’
Meer weten? Neem contact op met
- Saskia Glas, saskia.glas [at] ru.nl (saskia[dot]glas[at]ru[dot]nl)
- Persvoorlichting & wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit, media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl), 024 361 6000