Er bestaan verschillende wetten die de integriteit van overheidsbesluiten op gemeentelijk niveau moeten waarborgen. Toch zagen we de laatste jaren veel onduidelijkheid en gedoe bij zaken tegen bijvoorbeeld Jos van Rey en Richard de Mos. Want als je de regels erbij pakt, bieden die soms onvoldoende houvast, legt Theunisse uit. Een opmerkelijk besluit van de gemeente hoeft niet direct niet-integer te zijn.
Vaagheid van vooringenomenheid
‘In artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat het bestuursorgaan zijn taak ‘zonder vooringenomenheid’ vervult. En artikel 28 van de gemeentewet schrijft voor dat een ambtsdrager niet mag deelnemen aan de stemming over een aangelegenheid die hem persoonlijk aangaat,’ aldus Theunisse. ‘Maar vooringenomenheid en persoonlijke aangelegenheden zijn niet altijd vast te stellen. Een raadslid met schoolgaande kinderen, mag die dan helemaal niks vinden van de basisscholen in een gemeente? En mag een statenlid van de BBB met een agrarische achtergrond dan nog wel stemmen over stikstofmaatregelen?’
Als een rechter besluit dat een ambtsdrager niet-integer gehandeld heeft, moet de stemming opnieuw gedaan worden. Waar de rechter in het verleden vaak de kant van het bestuursorgaan koos, zien we dat de laatste jaren verschuiven, blijkt uit het onderzoek van Theunisse. ‘Dat kan snel gaan. In 2007 deed de rechter een uitspraak over de gemeente Putten. Daar brachten burgemeester en wethouders een werkbezoek aan een nertsenpelzenveiling in Kopenhagen, op kosten van de nertsenbranche. Daarna kreeg een bedrijf uit die branche een vergunning. Volgens de Raad van State was het verbod op vooringenomenheid daarbij niet geschonden. Maar in 2021 moest een stemming in Veere juist wel opnieuw, omdat een wethouder een zakelijke relatie had met de aanvrager van een vergunning. Dat terwijl dit op papier veel minder problematisch oogt dan de zaak uit 2007.’
Niet-democratisch
Belangenverstrengeling is niet altijd even makkelijk vast te stellen, verklaart Theunisse in zijn proefschrift. Een register van nevenfuncties is zinvol, maar je kunt bijvoorbeeld niet verwachten dat een wethouder een lijst met al zijn vrienden openbaar maakt.’ Toch is het belangrijk dat elke mogelijke integriteitsschending goed tegen het licht gehouden wordt. ‘Als ambtsdrager vertegenwoordig je de wil van het volk. Maar als je daarbij jezelf of een vriend voortrekt, dan houd je geen rekening met het volk en ben je dus niet-democratisch aan het handelen.’
Theunisse waarschuwt dat het recht niet alles kan oplossen. ‘Integriteitsschendingen zijn moeilijk te achterhalen. Daarom kunnen we niet anders dan ook te vertrouwen op de goede wil van ambtsdragers. En met onvoldoende politiek en maatschappelijk draagvlak is het integriteitsrecht ook tandeloos.’ Wel kan het integriteitsrecht volgens Theunisse een belangrijke rol spelen bij de bescherming van integriteit. ‘Daarom is het volgens mij goed dat de overheid nog regelmatig stappen zet om het integriteitsrecht aan te scherpen. Zo is recentelijk nog een wetsvoorstel verschenen dat sommige vormen van financiële belangenverstrengeling door burgemeesters en wethouders probeert te voorkomen. Het integriteitsrecht blijft voorlopig nog wel even in beweging.’