De afgelopen tien jaar proberen hersenonderzoekers te bewijzen dat het brein een verkeerd beeld van je handen heeft; je ervaart je vingers namelijk korter dan dat ze zijn. Hoe kan dat?
Door die sensomotorische ruis ervaren we onze handen nooit hetzelfde, ook al raken we tien keer achter elkaar hetzelfde voorwerp aan
Peviani laat in haar recente onderzoek zien dat ons brein juist wel een goed beeld van onze handen en vingers heeft. De manier waarop we onze handen voelen is alleen altijd anders. Peviani legt uit: 'Zelfs de allerbeste darter schiet niet achter elkaar in de roos. In iedere worp zitten kleine variaties, waardoor de darter het pijltje net anders gooit. Stel je nu eens voor dat de darter het brein is, het pijltje een hersensignaal en de roos het beeld van jouw hand; hoe we onze handen ervaren is altijd een beetje uit de richting. Dit noemt Peviani ook wel sensomotorische ruis.
Ruis zorgt voor een vertekend lichaamsbeeld
‘Door die sensomotorische ruis ervaren we onze handen nooit hetzelfde, ook al raken we tien keer achter elkaar hetzelfde voorwerp aan’, zegt Peviani. Ze legt uit: ‘Misschien ben je moe na het sporten, heb je weinig licht in je kamer, of heb je vier uur lang in dezelfde houding gezeten. Zelfs vitaminegebrek heeft invloed op onze hersensignalen. Ons brein gaat als een soort computer aan de slag en voert allerlei berekeningen uit om zoveel mogelijk ‘ruis’ uit ieder signaal te filteren. Dit rekenproces zorgt ervoor dat we een vertekend beeld van ons lichaam kunnen ervaren. Hoe zit dat dan?
Alles bij elkaar opgeteld bouwen je hersenen aan een soort archief van mogelijkheden waar het brein in de toekomst uit kan kiezen
Gokken op hoog niveau
Tijdens die berekeningen gebruiken je hersenen eerdere ervaringskennis over je handen. Peviani legt uit: ‘Als je op je werk vaak typt of een kop koffie vasthoudt leert je brein je handen kennen op basis van die ervaringen. Als je klassiek pianist of gitarist bent heeft je brein weer andere ervaringen. Alles bij elkaar opgeteld bouwen je hersenen aan een soort archief van mogelijkheden waar het brein in de toekomst uit kan kiezen’. Tijdens een nieuwe ervaring combineren je hersenen al die voorgaande informatie over je handen met nieuwe informatie en trekken ze zo de meest waarschijnlijke conclusie. Maar het blijft dus altijd gokken op hoog niveau.
Waarom handen en vingers?
‘Onderzoek naar handen en vingers levert snel resultaten op’, zegt Peviani. Ze legt uit: ‘Je handen en vingers bewegen iedere dag, veel meer dan bijvoorbeeld onze buik of borst.
Kennis over onze onze handen kan ons misschien helpen begrijpen hoe we onze buik, benen en nek ervaren
Onze hersenen houden iedere beweging en positie bij. Daarnaast is er al veel bekend over handen, omdat hier in het algemeen meer onderzoek naar wordt gedaan’. ‘Bovendien kunnen we ervan uitgaan dat de hersenen andere lichaamsdelen op een vergelijkbare manier verwerken', legt Peviani uit. ‘Kennis over onze onze handen kan ons misschien helpen begrijpen hoe we bijvoorbeeld onze buik, benen en nek ervaren’.
Impact van het onderzoek
‘En daar wordt het voor mij pas echt interessant', zegt Peviani. 'Mensen met een eetstoornis kunnen ook een vertekend lichaamsbeeld hebben; ze ervaren hun lichaam bijvoorbeeld groter dan wat ze in de spiegel zien. Als we begrijpen hoe het brein een beeld van ons lichaam schetst, kunnen we deze kennis toepassen om mensen te helpen die worstelen met een vertekend zelfbeeld'.
Hoe doe je onderzoek naar handen
'Het is ons gelukt om met een computermodel de hersenprocessen na te bootsen die een vertekend lichaamsbeeld creëren', zegt Peviani. Hoe werkt dat? Ze legt uit: 'Met behulp van virtual reality en motion tracking hebben we twintig mensen in ons lab bestudeerd. We onderzochten hoe ze verschillende delen van hun handen (zoals knokkels en vingertoppen) ervaarden, zelfs als ze die niet konden zien. Daarna maakten we algoritmes om te begrijpen hoe de hersenen ruis verwerken en controleerden we dit overeen kwam met hoe mensen zich echt gedragen.'
Hersenactiviteit beschrijven met berekeningen
'Als we deze hersenberekeningen kunnen nadoen, kunnen we gedrag en gevoelens van patiënten voorspellen en beter begrijpen. Dit kan ons bijvoorbeeld helpen begrijpen wat er 'misgaat' bij iemand met een eetstoornis. Komt het door te veel ruis? Of door een probleem in hoe de hersenen de ruis verwerken? '.
Van verklaren naar uitleggen, van uitleggen naar persoonlijke behandelingen
Peviani hoopt dat deze kennis ons helpt om behandelingen voor patiënten nog persoonlijker te maken. 'Ik wil gedrag kunnen verklaren in plaats van alleen te observeren. Ons computermodel helpt ons om steeds gedetailleerdere inzichten te krijgen. Zo kunnen we mensen beter begrijpen en hen zo goed mogelijk helpen'.