“De bedoeling van de decentralisatie was goed: de zorg dichter bij de burger brengen”, zegt hoogleraar Sociaal beleid en bestuur bij de afdeling Bestuurskunde, Jan-Kees Helderman. “Maar vrijwel alle partijen begonnen er in 2015 heel naïef aan. Alles moest opnieuw worden bedacht en ontwikkeld. Daar kwam bij dat het rijk aan gemeenten een efficiencykorting van 15 procent oplegde. De gedachte was: gemeenten zitten dichter op de problematiek en kunnen dus makkelijker en goedkoper werken.”
Corina Brekelmans herkent dat beeld. Opgeleid als sociaal psycholoog en met een lange staat van dienst in de GGZ, kwam ze in 2015 bij de gemeente Nijmegen terecht als beleidsmedewerker jeugd. “Ik voelde me als ambtenaar niet gezien. Gemeenten kregen door de decentralisatie wel allerlei taken, maar er waren geen tools en geen infrastructuur, laat staan een kennisinfrastructuur.”
Kennisgestuurd werken
Brekelmans begon vrijwel meteen met het opzetten van kennisgestuurd werken. “Ik legde relaties met de universiteit en werd actief in de regionale kenniswerkplaatsen jeugd. Daarin werken zorgaanbieders, onderzoekers, cliënten en beleidsmakers samen. Ik heb er mede voor gezorgd dat beleidsvragen – waar gemeenten in de praktijk mee te maken hebben – meer onderwerp van onderzoek werden. Met die kennisuitwisseling ga ik nu verder bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Daar ben ik sinds deze zomer adviseur Kennis en Innovatie bij het samenwerkingsplatform Sociaal Domein.”