Lotte Jensen bij de boekpresentatie van haar kinderboek 'De boom die alles zag'
Lotte Jensen bij de boekpresentatie van haar kinderboek 'De boom die alles zag'

Kinderen leren over rampen

Lotte Jensen (hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis) kreeg vorig jaar na de presentatie van haar boek Rampen een interessante vraag: of ze ervoor open stond om over hetzelfde, zware onderwerp een boek voor kinderen te schrijven? Ze dacht er precies één dag over na, vroeg haar tweelingzus die ook kinderboeken schrijft om raad en besloot het te doen. Al kwam ze er snel achter: schrijven voor kinderen is andere koek. Vijf lessen die Jensen leerde tijdens het maken van het kinderboek De boom die alles zag:

1. Ieder onderwerp is geschikt voor kinderen

Jensen: ‘In mijn boek gaat het over rampen die per ongeluk zijn gebeurd. Heftige gebeurtenissen dus, waar geen kwade bedoeling achter zit. Kinderen worden wijzer over muggenplagen, vuurwerkrampen, treinrampen, vliegtuigongelukken, hongersnoden en aardbevingen. Oorlogen of aanslagen komen niet aan bod.

Kinderen willen leren over rampen, kreeg ik te horen van de uitgever die ook educatieve boeken uitgeeft. Op school leren kinderen over grote rampen, zoals De Waternoodsramp van 1953. Over deze ramp schrijven ze vervolgens werkstukken. Maar over de scheepsramp bij de Hoek van Holland hebben kinderen waarschijnlijk nog nooit gehoord, terwijl dit wél de grootste scheepsramp uit de Nederlandse geschiedenis is.

Voor mij als onderzoeker was het heel duidelijk dat de Watersnoodramp én de Hongerwinter een plek in het boek moesten krijgen. Dit zijn rampen die kinderen op school meekrijgen. Maar onbekende rampen, zoals de vliegtuigramp in Apeldoorn in 1946, moeten ook een plek in het boek krijgen, zodat deze rampen niet vergeten worden. In 1946 stortte er een vliegtuig neer op een gymnastieklokaal in Apeldoorn waar net een les bezig was. De kinderen in de klas waren pas dertien of veertien jaar oud. Bijna niemand overleefde het.’

De boom die alles zag: het hoofdstuk over de vliegtuigrampen

2. Schrijf simpel, maar niet té simpel

‘Toen ik mijn eerste proefhoofdstuk bij de uitgeverij aanleverde, kreeg ik te horen: ‘schrijf niet te simpel’. De boodschap was voor mij duidelijk. Kinderen kunnen best wat aan. Een mooi voorbeeld vind ik de eerste woorden het hoofdstuk over vliegtuigrampen. Ik begin zo: Vliegtuigrampen gebeuren gelukkig maar heel zelden. Maar als het gebeurt, is het ook meteen goed mis. Ik kan hier weinig opbeurends over zeggen, maar moet dit verhaal wél vertellen.’ 

Ook heb ik er bewust hier en daar een schrijver in gefietst. Vier in totaal. Ik blijf immers historisch letterkundige. Natuurlijk heb ik wel makkelijke fragmenten uit die gedichten gehaald omdat de gedichten moeilijk kunnen zijn. Zo schreef dichter Willem Wilmink een ontroerend gedicht over de vuurwerkramp in Enschede, genaamd ‘Enschede huilt’. Ik nam de volgende vier zinnen op in het boek:

Een buurt die wel veel zorgen had,

Maar die ook vol verhalen zat,

Vol humor en gezelligheid,

Die buurt zijn we voor eeuwig kwijt.

Door kinderen zulke fragmenten te laten lezen, leren ze dat er over rampen werd gedicht en dat erzelfs liedjes over rampen werden gezongen. Ook is er ontzettend veel liefdadigheidspoëzie geschreven over de aardappelziekte (1845-1848). Met maar één doel: niemand mocht vergeten wat er was gebeurd.

3. Gebruik kleur, ook bij heftige onderwerpen

‘Ik was helemaal niet gewend om voor kinderen te schrijven. Toch werd ik tijdens het schrijven aan dit boek gedwongen om met een nieuwe blik naar mijn eigen onderzoeksmateriaal te kijken. Omdat het zo’n heftig onderwerp is, is het des te belangrijker hoé je het maken van een kinderboek aanpakt. 

Het een kleurrijk boek terwijl rampen maar nare gebeurtenissen zijn. Dit zijn de verdiensten van Margot Westermann. Neem het hoofdstuk over de muggenplaag. Hier heeft Margot geen gewone mug getekend maar een tijgermug. En dat op ludieke wijze: een kleine tijger in de vorm van een mug. Door haar vrolijke tekenstijl krijg je toch zin om te lezen over  heftige onderwerpen.

De geschiedenis komt door alle kleurrijke illustraties écht tot leven! Wie door het boek bladert, ziet een gitaar (verwijzend naar Nick en Simon, de cafébrand in Volendam in 2000), een vliegende kroonluchter (verwijzend naar de aardbeving in Lissabon in 1755) en een patatje met mayonaise (verwijzend naar de aardappelziekte in de periode 1845-1848). 

Eén hoofdstuk is bewust kleurloos.  Dat is het hoofdstuk waar ik de vliegrampen beschrijf. Aangezien miljoenen mensen per dag het vliegtuig nemen, gaat het altijd over een groot aantal slachtoffers als er iets misgaat.’

De boom die alles zag: het hoofdstuk over de tijgermug

4. Gebruik pakkende beelden

‘De titel De boom die alles zag verwijst naar het grootste vliegtuigongeluk in Nederland: de Bijlmerramp. In 1992 steeg een vrachtvliegtuig op vanaf Schiphol en stortte vervolgens in op twee flatgebouwen in de Amsterdamse wijk de Bijlmermeer. Er vielen veel doden en het was direct wereldnieuws. Eén boom in de buurt van de flats groeide uit tot een ontmoetingsplaats. Mensen zochten elkaar daar op en vonden steun bij elkaar. Het was ‘de boom die alles zag’. 

Margot heeft de boom wederom vol kleur op de cover getekend waar elke tak verwijst naar een ramp. Ook staan er twee pagina’s in het boek met de tijdlijn van de behandelende rampen. De vroegste ramp in het boek vond plaats in 1347: de pest. Dit is de kleinste jaarkring van de boomstam. De meest recente ramp is de overstroming in Valkenburg die plaatsvond in 2021. De buitenste jaarkring van de stam symboliseert die ramp.’

5. Geef helden een stem

‘Tijdens het schrijven interviewde ik veel mensen die betrokken waren bij een ramp. Door hen een stem te geven in het boek, leren kinderen dat helden van alle tijden zijn. En dat  er altijd  moedige mensen bestaan. Zo lezen kinderen over de dappere schipper die rondvoer tijdens de Waternoodsramp. Of de moedige gymleraar die drie scholieren uit een brandend lokaal wist te redden.  Ik sprak ook de helden die werken bij de brandweer, de politie of in het ziekenhuis en op die manier ook een dappere rol spelen bij rampen.

Bij de boekpresentatie was één van de geïnterviewden  aanwezig: Ingrid. Haar broer, schoonzus en twee neefjes zaten in het vliegtuig dat in 2010 bij Tripoli in Libië neerstortte. Eén van hen had de ramp als enige overleefd. De toen 9-jarige Ruben. Ze kreeg voor het eerst te maken met een familierechercheur en kwam erachter hoe belangrijk hulpverleners zijn bij een ramp. Zij heeft als voogd van Ruben veel meegemaakt. Nu gebruikt ze haar ervaringen om anderen te helpen. Haar verhaal maakte veel indruk op mij.’

Win een exemplaar

Het boek ‘De boom die alles zag’ (Uitgeverij Kluitman) is te koop voor 21,99 euro in de boekhandel. De illustraties zijn verzorgd door Margot Westermann. Wil je een exemplaar winnen? Mail dan voor dinsdag 11 november 2025 naar: recharge [at] ru.nl (recharge[at]ru[dot]nl) en leg kort uit waarom je nieuwsgierig bent naar dit boek. De redactie neemt diezelfde dag contact op met de winnaar. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. 

 

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
Faculteit der Letteren
Thema
Geschiedenis, Kunst & Cultuur