2. Schrijf simpel, maar niet té simpel
‘Toen ik mijn eerste proefhoofdstuk bij de uitgeverij aanleverde, kreeg ik te horen: ‘schrijf niet te simpel’. De boodschap was voor mij duidelijk. Kinderen kunnen best wat aan. Een mooi voorbeeld vind ik de eerste woorden het hoofdstuk over vliegtuigrampen. Ik begin zo: Vliegtuigrampen gebeuren gelukkig maar heel zelden. Maar als het gebeurt, is het ook meteen goed mis. Ik kan hier weinig opbeurends over zeggen, maar moet dit verhaal wél vertellen.’
Ook heb ik er bewust hier en daar een schrijver in gefietst. Vier in totaal. Ik blijf immers historisch letterkundige. Natuurlijk heb ik wel makkelijke fragmenten uit die gedichten gehaald omdat de gedichten moeilijk kunnen zijn. Zo schreef dichter Willem Wilmink een ontroerend gedicht over de vuurwerkramp in Enschede, genaamd ‘Enschede huilt’. Ik nam de volgende vier zinnen op in het boek:
Een buurt die wel veel zorgen had,
Maar die ook vol verhalen zat,
Vol humor en gezelligheid,
Die buurt zijn we voor eeuwig kwijt.
Door kinderen zulke fragmenten te laten lezen, leren ze dat er over rampen werd gedicht en dat erzelfs liedjes over rampen werden gezongen. Ook is er ontzettend veel liefdadigheidspoëzie geschreven over de aardappelziekte (1845-1848). Met maar één doel: niemand mocht vergeten wat er was gebeurd.
3. Gebruik kleur, ook bij heftige onderwerpen
‘Ik was helemaal niet gewend om voor kinderen te schrijven. Toch werd ik tijdens het schrijven aan dit boek gedwongen om met een nieuwe blik naar mijn eigen onderzoeksmateriaal te kijken. Omdat het zo’n heftig onderwerp is, is het des te belangrijker hoé je het maken van een kinderboek aanpakt.
Het een kleurrijk boek terwijl rampen maar nare gebeurtenissen zijn. Dit zijn de verdiensten van Margot Westermann. Neem het hoofdstuk over de muggenplaag. Hier heeft Margot geen gewone mug getekend maar een tijgermug. En dat op ludieke wijze: een kleine tijger in de vorm van een mug. Door haar vrolijke tekenstijl krijg je toch zin om te lezen over heftige onderwerpen.
De geschiedenis komt door alle kleurrijke illustraties écht tot leven! Wie door het boek bladert, ziet een gitaar (verwijzend naar Nick en Simon, de cafébrand in Volendam in 2000), een vliegende kroonluchter (verwijzend naar de aardbeving in Lissabon in 1755) en een patatje met mayonaise (verwijzend naar de aardappelziekte in de periode 1845-1848).
Eén hoofdstuk is bewust kleurloos. Dat is het hoofdstuk waar ik de vliegrampen beschrijf. Aangezien miljoenen mensen per dag het vliegtuig nemen, gaat het altijd over een groot aantal slachtoffers als er iets misgaat.’