Sophie Raterman met begeleider Juriaan Metz in de Zebravis faciliteit
Sophie Raterman met begeleider Juriaan Metz in de Zebravis faciliteit

Meer inzicht in afwijkingen aan het aangezichtsskelet door zebravis-onderzoek

Onderzoekers van RIBES (Radboud Institute for Biological and Environmental Sciences) en Tandheelkunde (Orthodontie en Craniofaciale Biologie, Radboudumc) werken samen aan meer inzicht in de ontwikkeling van het aangezichtsskelet, door afwijkingen hierin te bestuderen in zebravissen. Promovenda Sophie Raterman heeft samen met haar collega’s in een publicatie in Frontiers in Cell and Developmental Biology aangetoond dat een specifiek gen zowel bij mensen als zebravissen een belangrijke functie heeft in de ontwikkeling van het aangezichtsskelet.

Genetische overeenkomst mensen en zebravissen

In dit onderzoek is gekeken of een gen dat betrokken is bij de ontwikkeling van (afwijkingen in) het aangezicht bij mensen, dezelfde functie heeft bij zebravissen. Van zebravissen is de volledige genetische samenstelling (het genoom) al bekend, waardoor bestudeerd kan worden of dit specifieke gen ook bij zebravissen een rol speelt in de ontwikkeling van het skelet. Dat blijkt inderdaad zo te zijn: als dit gen wordt aangepast, veroorzaakt het ook bij zebravissen afwijkingen in de ontwikkeling van het gezichtsskelet.  

“Met CRISPR-Cas9 (een soort ‘schaartje’ om mee in DNA te knippen) hebben we in de zebravis een gen aangepast dat in patiënten met aangezichtsafwijkingen, zoals schisis of een gespleten gehemelte, gemuteerd is. Mensen en zebravissen zijn evolutionair gelinkt, maar alsnog moesten we eerst aantonen dat dit gen over de tijd een vergelijkbare functie heeft behouden bij beide organismen. Dat blijkt zo te zijn. Defecten in skelet-ontwikkeling hebben dus verband met dit gen,” aldus Raterman. 

Hoe bestudeer je afwijkingen in de ontwikkeling van het skelet?

Raterman vertelt: “Vlak na de bevruchting van de eicel injecteren we deze met een heel klein naaldje met een CRISPR-Cas9 mix. Daarin zit een recept voor waar in het DNA van de vis een mutatie gemaakt dient te worden. Wij hebben een gerichte mutatie gemaakt, door een schaar in het DNA te zetten dat zichzelf daarna repareert. Op die manier kunnen er kleine afwijkingen in het gen ontstaan, die ons iets kunnen vertellen over de functie van dat gen.” De geïnjecteerde vis heeft verder geen last van de aanpassing aan het DNA. Twee generaties na de injectie is er een bruikbare, stabiele mutantenlijn waarin de ontstane afwijkingen te bestuderen zijn. 

“Als we zo’n mutantenlijn hebben zwemmen, vergelijken we de skeletontwikkeling van de vissen met de mutatie met die van ‘gewone vissen’. Dat doen we als ze vijf dagen oud zijn. De zebravissen zijn op deze leeftijd nog transparant, dus door middel van een kleuring kunnen we door de zachte weefsels heen kijken en kleine afwijkingen in de het vormingsproces van het skelet vaststellen.”
Juriaan Metz vult aan: “Met moleculaire technieken kunnen we vervolgens achterhalen waardoor deze afwijkingen ontstaan. Dat levert belangrijke informatie op over de complexe processen achter de vorming van het skelet. Als daarin vroeg in de ontwikkeling iets misgaat, heeft dat voor de rest van het leven gevolgen, bijvoorbeeld voor de voedselopname of het zwemgedrag.”

Foto van een micro-injectie van een zebravisei met een klein naaldje
Micro-injectie van een zebravisei

Invloeden omgeving op vroege ontwikkeling skelet

Klinisch is er al veel bekend over aangezichtsafwijkingen bij mensen, maar fundamenteel gezien weten we nog te weinig over de ontwikkeling van het gezicht. Deze complexe ontwikkeling gebeurt al heel vroeg in de zwangerschap – tussen de 4 en de 7 weken. 

Deze publicatie gaat over fundamenteel onderzoek, maar Raterman en haar collega’s kijken in hun onderzoek ook naar mogelijkheden om aangezichtsafwijkingen in verband te brengen met omgevings-interacties tijdens de zwangerschap. 

“Als we meer kennis hebben over de vroege ontwikkeling van het (aangezichts)skelet, begrijpen we ook beter welke omgevingsfactoren invloed kunnen op hebben afwijkingen hieraan. Zo zouden we mogelijk afwijkingen kunnen voorkomen bij baby’s, bijvoorbeeld door goede voorlichting.” Zulke afwijkingen zullen trouwens niet met een medicijn kunnen worden voorkomen – daarvoor zijn de vroege ontwikkelingsprocessen te complex. 

Unieke samenwerking

Deze publicatie is een resultaat van een langere samenwerking tussen de afdelingen, waarin de expertise op gebied van fysiologie en het vissenskelet vanuit RIBES samenkomt met de klinische en genetische expertise bij tandheelkunde. Van de zebravis is bekend dat het een gevalideerd model is voor de skeletstructuur van de mens, dus de Radboud Zebravis faciliteit speelt een belangrijke rol in dit type onderzoek.

Lees meer over de zebravisfaciliteit en veiligheid en ethiek bij dierexperimenten.

Contactinformatie

Meer weten? Neem contact op met auteurs Sophie Raterman of dr. Juriaan Metz (RIBES), of met dr. Frank Wagener of dr. Hans Von den Hoff (Radboudumc).

Contactpersoon
dr. J.R. Metz (Juriaan)
Gaat over persoon
dr. J.R. Metz (Juriaan)