Lange tijd domineerde in onderzoek naar integratie de theorie dat integreren in het ene domein automatisch leidt tot integratie in andere domeinen. Met andere woorden: als een migrant de taal leert en een betaalde baan krijgt, dan volgt de rest vanzelf. Het idee dat migranten met een hogere sociaaleconomische positie makkelijker integreren hangt hier mee samen. In de praktijk voelt juist deze laatste groep zich minder verbonden met Nederland. Dat concludeert Geurts op basis van vragenlijsten onder eerste generatiemigranten die hier al 20, 30 jaar wonen en recente migranten en diepte-interviews met hoogopgeleide Turkse migranten.
Ongeldig diploma
Dat beperkte gevoel van verbondenheid komt ten eerste voort uit sociale uitsluiting. ‘Dit kan variëren van discriminatie en niet worden geaccepteerd als groep, tot persoonlijke uitsluiting ondanks goede bedoelingen’, zegt Geurts. ‘Niet worden uitgenodigd op een barbecue met collega’s vanwege de verwachting dat je geen alcohol drinkt. Of iemand die je tijdens een rondleiding enthousiast de bidkamer laat zien terwijl je geen moslim bent. Dit soort ervaringen kunnen een gevoel van verbondenheid in de weg staan.’ Recente migranten vormen daarbij een bijzondere groep, onderstreept Geurts. ‘Zij hebben te maken met de vooroordelen en verwachtingen van Nederlanders én met die van de tweede generatie Nederlanders. Een kapper die vraagt waarom je het land van Erdoğan hebt verlaten, bijvoorbeeld.’
Naast processen van sociale uitsluiting dragen verwachtingen over de migratie bij aan een zwakker gevoel van verbondenheid. ‘De verwachtingen over het leven in Nederland kunnen erg hoog zijn, en migranten zijn teleurgesteld als die verwachtingen niet uitkomen. Zo vertelde een geïnterviewde dat hij in Istanbul tandarts was, maar in Nederland bleek zijn diploma niet geldig en moest hij op zoek naar alternatieve mogelijkheden.’
Wereldburgers
Een derde verklaring voor deze integratieparadox is dat sommige mensen zichzelf meer als wereldburger zien en zich daarom minder met een specifiek land verbonden voelen. Geurts: ‘Dit kan komen doordat migranten beseffen dat ze zich nooit helemaal Nederlands kunnen en zullen voelen, maar in andere gevallen waren mensen al voordat ze migreerden meer internationaal georiënteerd. Voor die mensen is het niet per se problematisch als ze zich niet zo met Nederland verbonden voelen’. Overigens zijn er ook veel niet-migranten die zich om vergelijkbare redenen niet heel erg met Nederland en Nederlanders verbonden voelen.
Integratieprocessen zijn als een ingewikkelde puzzel, met de integratieparadox als een van de onderdelen. Om meer inzicht te krijgen hoopt Geurts op meer crossnationaal onderzoek in de toekomst. ‘Ik heb naar Nederland gekeken en in mindere mate naar Duitsland en Denemarken, maar dat zijn drie vergelijkbare West-Europese landen. Hoe zit dat bijvoorbeeld in Oost-Europese landen en in andere continenten? Lopen migranten daar tegen vergelijkbare problemen aan of juist helemaal niet? Dat kan ons veel leren over hoe wij als samenleving omgaan met migranten en de gevolgen daarvan voor integratieprocessen.’
Meer weten? Neem contact op met
- Nella Geurts, nella.geurts [at] ru.nl (nella[dot]geurts[at]ru[dot]nl)
- Persvoorlichting & wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit; (024) 361 6000; media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl)