Tegen de verwachting in, werd in het promotieonderzoek van Sven van As geen bewijs gevonden dat cognitief inspannend werk leidt tot een lagere bewegingsdeelname. Wel zag hij dat mensen er sneller voor kiezen om in beweging te komen als dit niet te veel inspanning vereist en wanneer de activiteit leuk genoeg is.
Minder bewegen na kantoorwerk: bewijs (nog) niet gevonden
Veel mensen ploffen na een hele dag zitten op kantoor thuis op de bank, in plaats van in beweging te komen. Na drukke werkdagen zijn mensen minder geneigd aan lichaamsbeweging te doen. Hoe dat kan onderzocht Sven van As in zijn proefschrift, dat hij op 2 november verdedigt aan de Radboud Universiteit. ‘Bij stress of vermoeidheid kiezen we sneller de makkelijke optie.’
Weg van de minste weerstand
‘Mensen zijn van nature geneigd om zich zo min mogelijk fysiek in te spannen’, legt de psycholoog uit. ‘Als er een auto voorhanden is voor boodschappen, pakken we die eerder dan de fiets, zeker als we vermoeid zijn of gestrest. Dit soort automatische processen waren vroeger nuttig omdat ze ons hielpen kostbare energie te besparen, maar nu werken ze soms tegen ons. Eerder onderzoek heeft laten zien dat mensen minder fysiek actief zijn na inspannende werkdagen, vooral bij stressvolle kantoorbanen met veel werkdruk en weinig controle over het werk. Ik wilde de psychologie daarachter beter begrijpen.’
Gesimuleerd kantoorwerk
Als eerste deelstudie vroeg Van As ruim duizend kantoormedewerkers, die dagelijks meer dan vijf uur computerwerk doen, een vragenlijst in te vullen en een jaar later nog eens. Daaruit bleek dat naarmate er hogere eisen werden gesteld aan medewerkers, zij zich meer vermoeid voelden en minder fysiek actief waren in hun vrije tijd.
Daarnaast deed de onderzoeker experimenten onder studenten. Proefpersonen deden makkelijk of moeilijk kantoorwerk, waarna zij herhaaldelijk (60 tot 125 keer) konden beslissen of ze wel of niet een fysieke taak uit wilden voeren. In de eerste experimentele studie bestonden de keuzemogelijkheden altijd uit een fysieke en niet-fysieke activiteit, gebaseerd op hoe leuk de deelnemer de activiteiten vond. In de tweede studie varieerden het niveau van fysieke inspanning dat de taak vereiste en het niveau van de beloning. Op deze manier bracht Van As het beslisproces om wel of niet in beweging te komen nauwkeurig in kaart.
Geen bewijs
Het onderzoek bewees niet dat de taakeisen van kantoorwerk bepalen of de studenten kiezen voor een fysieke activiteit. Die keuze hing vooral af van hoe leuk studenten de fysieke activiteit vonden, hoeveel inspanning die vereiste en welke beloning zij zouden krijgen.
Toch wil dit volgens Van As niet zeggen dat er geen verband is tussen cognitief belastend werk en minder beweging. ‘In het lab lieten we studenten taken doen die weliswaar cognitief inspannend zijn, maar weinig stressvol en van relatief korte duur. In vervolgonderzoek zouden we meer naar echte werksituaties kunnen kijken of een werksetting nabootsen waarbij zwaardere taken daadwerkelijk meer vermoeidheid opwekken dan de lichtere.’
Om beweegdeelname na het werk te voorspellen lijkt het belangrijk te kijken naar de balans tussen de inspanning voor een activiteit en de beloning. Dat is een waardevol inzicht, volgens Van As, zeker met het oog op het Nationaal Preventieakkoord. ‘Als je het moeilijk vindt om in beweging te komen, doe je er goed aan te zoeken naar fysieke activiteiten die je echt leuk vindt en een alternatief voor handen te hebben dat minder inspannend is, zoals wandelen in plaats van hardlopen. Zo vergroot je de kans dat je in beweging komt en blijft.’
Contactinformatie
Meer weten? Neem contact op met Sven van As via sven.vanas [at] ru.nl (sven[dot]vanas[at]ru[dot]nl) of met Persvoorlichting & Wetenschapscommunicatie via 024 361 6000 of media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl)
- Organisatieonderdeel
- Behavioural Science Institute, Faculteit der Sociale Wetenschappen
- Thema
- Gedrag, Zorg & Gezondheid