Nationaal Kiezersonderzoek 2021: versplinterde vertegenwoordiging

De landelijke verkiezingen van 2021 kenmerkten zich door verdergaande versplintering van het politieke landschap. Vertegenwoordiging van steeds meer onderscheidende sociaal-politieke posities maakt daarmee bestaande tegenstellingen onder kiesgerechtigden zichtbaarder. Dat laat onderzoek zien door de Stichting Kiezersonderzoek Nederland, een samenwerkingsverband tussen diverse Nederlandse universiteiten met medewerking van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De verkiezingen van 2021 zijn te kenmerken aan de hand van drie thema's: versplintering, vertrouwen en vertegenwoordiging. Een eerste thema is versplintering. Een paradox is hier dat stabiliteit gepaard gaat met versplintering. Sinds 1989 leek de verkiezingsuitslag nooit zo sterk op de voorgaande. De VVD bleef de grootste partij; de zittende regeringscoalitie behaalde opnieuw een meerderheid. Maar tegelijk fragmenteerde de Tweede Kamer verder. Dat uitte zich in het aantal politieke partijen (dat groeide naar 17) en het aantal splinterpartijen (voor het eerst sinds 1994 zijn er partijen met slechts 1 zetel). Toch blijven de ideologische voorkeuren van kiesgerechtigden opmerkelijk constant.

Corona en de verkiezingen van 2021: nog altijd vertrouwen in eerlijke verkiezingen

Een tweede thema is dat van vertrouwen in de politiek in relatie tot de corona-epidemie. Een ruime meerderheid van de Nederlandse kiesgerechtigden vindt dat de verkiezingen eerlijk zijn verlopen. Stemmen in een stemhokje in het stembureau wordt daarbij door de overgrote meerderheid van de respondenten als betrouwbare stemmethode gezien. Stemmen per volmacht en het vanwege covid-19 ingevoerde stemmen per post worden door kiesgerechtigden als veel minder betrouwbaar gezien.

Nederlandse kiesgerechtigden zagen in de aanloop van de Kamerverkiezingen van 2021 minder grote verschillen tussen partijen dan bij eerdere verkiezingen. Dat lag niet aan hun interesse of aandacht voor de campagne. Die was vergelijkbaar met eerdere jaren. Probleem was echter, dat juist ten aanzien van het vraagstuk van de coronaproblematiek minder verschil tussen gevestigde partijen werd gezien. Meer in het algemeen lijkt het ideologische links-rechts profiel van partijen enigszins te vervagen. Kiesgerechtigden zochten naar informatie en verschillen, maar hadden in 2021 relatief veel moeite die te vinden.

Mensen in economisch kwetsbare posities, onder de 35 jaar en Nederlanders met een niet-Westerse migratieachtergrond waren het meest ontevreden met het coronabeleid. Toch leidde de coronapandemie tot extra steun voor de regeringspartijen die de meerderheid wisten te behouden. Deze partijen, en dan met name de VVD, waren populair onder kiezers die tevreden waren met het gevoerde coronabeleid, terwijl ontevreden kiezers juist de flanken opzochten.

Kleinere inhoudelijke verschillen tussen partijen gaan gepaard met polarisatie tussen kiezers. In de perceptie van kiezers worden de inhoudelijke verschillen tussen politieke partijen steeds kleiner. En hoe kleiner de inhoudelijke verschillen zijn, hoe makkelijk het voor kiezers is om naar een andere partij over te stappen. Maar tegelijkertijd is er een wezenlijke polarisatie tussen groepen kiezers. Op thema’s als corona, immigratie en klimaat staan burgers tegenover elkaar.

Onvoldoende vertegenwoordigd

Een derde thema is dat van vertegenwoordiging. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 bracht een record aantal kiezers een voorkeurstem uit (28%). Vooral identiteit (van kiezer en kandidaat) speelde hierbij een grote rol. Maar de partij blijft binnen de Nederlandse politiek nog altijd belangrijker dan de persoon.

Het NKO-onderzoek toont dat, als de vertegenwoordiging aan kiesgerechtigden wordt overgelaten, zij zullen kiezen voor een Tweede Kamer die een betere demografische afspiegeling is van de bevolking.

Parallel aan het NKO van 2021 is bovendien een extra onderzoek verricht onder een groep die normaal moeilijk bereikbaar is in enquête-onderzoek: Nederlandse kiesgerechtigden met een migratieachtergrond uit Afrika, Azië en Latijns-Amerika (ruim 10% van het electoraat). Onder deze sterk diverse groep met uiteenlopende ideologische en politieke voorkeuren blijkt dat percepties van discriminatie en vertegenwoordiging nauw met elkaar verweven zijn. In de breedte wordt waargenomen dat discriminatie van mensen met een migratieachtergrond (erg) vaak voorkomt in Nederland en men vindt dat Nederlanders met een migratieachtergrond te weinig worden vertegenwoordigd, zowel in aantallen als qua belangen.

Opkomst stembus, globalisering, jongeren en klimaat

Ook in 2021 ging weer een ruime meerderheid (68,5%) van de Nederlandse jongeren naar de stembus. Jongere generaties staan positiever tegenover globalisering dan ouderen en dit vertaalt zich in steun voor kosmopolitische partijen als D66, GroenLinks en Volt. De klassieke verzuilingspartijen CDA en PvdA hebben juist moeite om jongeren aan zich te binden.

Anno 2021 nemen nog steeds veel Nederlanders een middenpositie in op maatschappelijke thema’s als inkomensherverdeling, klimaatverandering en de multiculturele samenleving, maar het niveau van ideologische polarisatie is wel toegenomen ten opzichte van begin deze eeuw. Negatieve gevoelens richting politieke tegenstanders (affectieve polarisatie) zijn hoog.

Bijna alle kiezers geloven dat het klimaat verandert, het gros gelooft ook dat de mens daarin een belangrijke rol speelt. Ook is er vrij brede steun voor verdergaand klimaatbeleid, al is deze steun beperkt onder kiezers van de PVV, Forum voor Democratie en JA21. Etnisch profileren door de politie en belastingdienst wordt sterk afgekeurd, onder de kiezers van alle partijen. Over het doorvoeren van maatregelen met betrekking tot het koloniale verleden is men echter niet positief.

Het Nationaal Kiezersonderzoek wordt sinds 1971 georganiseerd door de Stichting Kiezersonderzoek Nederland, een samenwerkingsverband tussen diverse Nederlandse universiteiten met medewerking van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In 2021 is samengewerkt met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Take Sipma (Universiteit van Tilburg), Marcel Lubbers (Universiteit Utrecht), Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam), Kristof Jacobs (Radboud Universiteit) en Niels Spierings (Radboud Universiteit) coördineerden het onderzoek. Vragenlijsten werden afgenomen op basis van door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) getrokken steekproeven via I&O Research en in het LISS-panel van CentERdata (Universiteit van Tilburg). Het onderzoek is uitgevoerd onder 4500 respondenten.

Publicatie

Meer weten? Neem contact op met

  • Marcel Lubbers (Universiteit Utrecht), m.lubbers [at] uu.nl (m[dot]lubbers[at]uu[dot]nl)
  • Take Sipma (Universiteit van Tilburg/Radboud Universiteit), T.Sipma [at] tilburguniversity.edu (T[dot]Sipma[at]tilburguniversity[dot]edu)
  • Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam), t.w.g.vandermeer [at] uva.nl (t[dot]w[dot]g[dot]vandermeer[at]uva[dot]nl)
  • Niels Spierings (Radboud Universiteit), niels.spierings [at] ru.nl (niels[dot]spierings[at]ru[dot]nl)
  • Kristof Jacobs (Radboud Universiteit), kristof.jacobs [at] ru.nl (kristof[dot]jacobs[at]ru[dot]nl)
  • Persvoorlichting & wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit, 024 361 6000, media [at] ru.nl (media[at]ru[dot]nl)