Net als nu, onderhielden Nederland en Polen al in de zeventiende eeuw nauwe contacten op allerlei terreinen: van handel en diplomatie tot religie en wetenschap. Tegelijkertijd ontwikkelden Polen en Nederlanders verschillende ideeën over elkaar. Letterkundige en cultuurhistoricus Paul Hulsenboom schreef een proefschrift over die Pools-Nederlandse wederzijdse beeldvorming.
Boeren en barbaren
Hij onderzocht onder meer Nederlandse, Poolse en Latijnse reisverslagen, gedichten en pamfletten, prenten, kaarten en schilderijen. Veel van deze bronnen zijn nooit eerder onderwerp geweest van studie. Samen laten ze goed zien op welke manieren beide landen gerepresenteerd werden. Waar sommige Polen de Nederlanders wegzetten als ketterse boeren, schilderden Nederlanders de Poolse bevolking regelmatig af als ongecultiveerde wilden.
Naast deze negatieve verhalen bestond er echter ook een positievere beeldvorming. Zo prezen Nederlanders Polen als cruciale handelspartner en beschermer van het Christendom tegen het Ottomaanse Rijk. Anderzijds waren veel Polen onder de indruk van Nederlandse natuur en de rijke steden, of de militaire kunde en vrijheidsdrang van de Nederlanders. Hulsenboom: ‘Welk narratief een auteur of kunstenaar gebruikte, hing vooral af van zijn of haar achtergrond en belangen.’
Hulsenboom benadrukt dat beeldvorming vaak bewust werd ingezet met politieke en commerciële doeleinden, bijvoorbeeld door diplomaten, maar ook op subtiele wijze doorwerkte. ‘Sommige Nederlandse geleerden prezen hun Poolse studenten of collega’s door te zeggen dat zij verrast waren dat Polen überhaupt zo slim en erudiet konden zijn.’
Oost en West
Cruciaal is bovendien dat de mentale indeling van Europa in de zeventiende eeuw begon te kantelen. ‘Oorspronkelijk deelde men Polen in bij de noordelijke landen,’ zegt Hulsenboom, ‘waar de adel veel alcohol nuttigde, buitensporig veel van weelde hield en gewelddadig was, en waar de gewone bevolking onderdrukt werd en leefde in belabberde omstandigheden.’