Nederlandse volkenrechtgeleerden hadden voortrekkersrol in interbellum

Het klassieke beeld van Nederland tussen de twee wereldoorlogen is dat van een ingeslapen landje met oogkleppen op, dat sterk gehecht was aan zijn neutrale status en het liefste aan de zijlijn bleef staan. Volgens Henri de Waele, hoogleraar Internationaal en Europees recht aan de Radboud Universiteit, is een bijstelling van dat beeld nodig. De Waele publiceerde zijn onderzoek op 5 december in het European Journal of International Law.

‘In Nederland bestond er juist opvallend veel aandacht voor het wereldgebeuren, en was sprake van een opmerkelijk open houding ten aanzien van internationale samenwerking’, vertelt De Waele. ‘Hierbij speelden Nederlandse volkenrechtsgeleerden een voortrekkersrol, zowel in wetenschap, politiek als samenleving. Zij leverden ook een dynamische bijdrage aan mondiale ontwikkelingen, met name in een organisatie als de Volkenbond.’

Eerste studie

Het onderzoek van De Waele is de eerste omvattende en grondige studie van deze thematiek, waar door rechtshistorici tot nu toe niet bijster veel aandacht aan besteed is. Volgens De Waele is er, anders dan aangenomen wordt over Nederland in het interbellum, geen sprake van een afwachtende en slaperige natie die zich bij voorkeur afzijdig houdt zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog, en die wat het buitenland betreft hoogstens gericht is op zijn eigen koloniale belangen.

‘Nederland was extraverter. Zo had gedurende het hele interbellum een Nederlandse rechter zitting in de voorloper van het Internationaal Gerechtshof. Nederlandse geleerden namen actief deel aan allerlei internationale conferenties en gremia. Ze zaten succesvol vergaderingen voor in de Volkenbond en fungeerden als het ware als katalysator voor nieuwe initiatieven’, aldus de Waele.

Nederlandse volkenrechtgeleerden hadden voortrekkersrol in interbellum
Een beraadslaging door de rechters in het Permanente Hof van Internationale Justitie in het Vredespaleis in Den Haag.

In dezelfde periode beleefde de wetenschap van het internationaal recht een bloeitijd. Anders dan soms verondersteld wordt, bleef Nederland hierbij niet achter in vergelijking met andere landen. Het vakgebied ontwikkelde zich razendsnel, zowel binnen de universiteiten als in de maatschappij, en nam in het academische curriculum een steeds zelfstandigere plaats in.

Prominente geleerden speelden markante ‘dubbelrollen’ in overheidsdienst op zowel nationaal als internationaal niveau. De Waele: ‘Naast hun positie op universiteiten waren ze in deze periode actief in het publieke debat, leverden ze adviezen aan politieke partijen en ministeries, of traden ze op als raadsman voor internationale tribunalen. Er was als het ware een emancipatieproces gaande in het interbellum, waarmee ze steeds meer voor vol werden aangezien, en een duidelijke invloed konden uitoefenen op de koers van het buitenlandse beleid.’ Hun energieke en progressieve opstelling contrasteerde met een ander sentiment in politiek en maatschappij, waarbij men zich veel argwanender opstelde ten opzichte van de Volkenbond, en verknocht bleef aan het neutraliteitsidee.

Robert Regout

In de publicatie besteedt De Waele bijzondere aandacht aan Robert Regout, zijn eerste voorganger in Nijmegen. ‘De hoogleraar worstelde aanvankelijk met zijn opvatting en taak als katholiek, met veel begrip voor het Vaticaan, dat weinig verzet bood tegen het oprukkende nationalisme.’ Uiteindelijk speelde Regout een vergelijkbare rol als zijn veel meer bekende Leidse vakgenoot Ben Telders. Ook tijdens de Duitse bezetting bleven ze de aandacht vestigen op internationale regels, waar de Nazi’s weigerden gevolg aan te geven. Uiteindelijk moesten beiden hiervoor in een concentratiekamp de hoogste prijs betalen.

Publicatie

Henri de Waele, A New League of Extraordinary Gentlemen? The Professionalization of International Law Scholarship in the Netherlands, 1919–1940, European Journal of International Lawhttps://doi.org/10.1093/ejil/chaa063

Meer weten? Neem contact op met