work and kids
work and kids

Nieuw boek biedt handvatten voor beter beleid rondom werk-privébalans

Een goede werk-privébalans is voor iedereen anders. Werknemers moeten keuzes maken in werk, vrije tijd en zorgtaken. Maar ook werkgevers en organisaties hebben een belangrijke rol in het creëren van een gezonde werkcultuur. Radboud-onderzoekers van vijf verschillende faculteiten komen met concrete handvatten in het boek ‘Maintaining a Sustainable Work-Life Balance’.

De een is een mantelzorger of doet vrijwilligerswerk, de ander geeft borstvoeding of heeft andere ouderschapstaken. Weer een ander heeft extra vrije tijd nodig om tijdens werkuren goed te kunnen functioneren. Organisaties die werknemers de ruimte bieden voor hun leven buiten hun werk, profiteren van veerkrachtiger werknemers. Reden genoeg om een goede work-life balance te stimulerenMaar hoe doe je dat? Onderzoekers geven handvatten in het nieuwe boek ‘Maintaining a Sustainable Work-Life Balance’, dat op 20 juni gepresenteerd wordt tijdens het WORKLIFE symposium.

‘Dit boek laat zien hoe organisaties kunnen werken aan beleid rondom work-life balance,’ zegt beleidssocioloog Stefanie André, een van de auteurs van het boek en werkzaam bij de afdeling Bestuurskunde van de RU. ‘Want die balans kan op veel gebieden beter.’ In het boek is onder meer aandacht voor mantelzorg, vrije tijd, vrijwilligerswerk, ondernemerschap en vaderschap. ‘Mensen worden vaak erg geleid door verwachtingen uit hun omgeving,’ vervolgt André. ‘Die verwachtingen veranderen gelukkig. Het is steeds meer geaccepteerd om iets anders te doen dan fulltime werken, maar daar moet wel ruimte voor zijn.’

Zorgtaken voor mannen en vrouwen

Het is volgens André zaak dat organisaties faciliteiten bieden om zorg met werk te kunnen combineren. Als voorbeeld verwijst ze naar het hoofdstuk van Roseriet Beijers over borstvoeding. ‘Jonge moeders ervaren vaak stress, omdat ze zich willen bewijzen op hun werk, maar dat moeten combineren met de zorg voor een baby. Als je stress ervaart, kan de kwaliteit van de moedermelk achteruitgaan, wat weer meer stress oplevert. Er moet dus tijd en ruimte zijn voor kolven of borstvoeding. Niet alleen op papier, maar ook in de praktijk, door acceptatie van collega’s en leidinggevenden.’

Veel zorgtaken liggen nog bij vrouwen, laten onderzoekers Ellen Verbakel en Cécile Boot in het boek zien. André: ‘Het zijn vaak de dochters of schoondochters die gebeld worden als opa of oma gewassen moet worden.’ Een eerlijker verdeling van dit soort taken is gebaat bij verschillende soorten zorgverlof. ‘Als zowel mannen als vrouwen meer ouderschaps- of mantelzorgverlof opnemen, wordt het combineren van werk en zorg voor iedereen vanzelfsprekender.’

Wat ook kan bijdragen aan meer gelijkheid is actief vaderschap, waar André zelf onderzoek naar deed. ‘Nu worden mannen soms afgestraft als ze hun vaderschap uitdragen op het werk, bijvoorbeeld als ze meer verlof opnemen. Ze voldoen dan minder aan het beeld van de ideale werknemer. Vaders worden in de huidige werkcultuur wel als betrouwbarere werknemers gezien dan niet-vaders, maar er wordt ook van ze verwacht dat ze voltijd werken’

Rolmodel

Om dit te veranderen is het belangrijk dat er mannelijke rolmodellen zijn op de werkvloer, betoogt André. ‘Als vaders meer praten over hun vaderschap en ouderschapsverlof opnemen, laten ze zien dat ze naast een goede werknemer ook een goede vader willen zijn. Zeker vaders in leidinggevende posities kunnen daarin het juiste voorbeeld geven.’

Werkgevers en leidinggevenden hebben hierin sowieso een belangrijke taak. ‘Als zij laten zien dat ze niet meer werken dan de uren die ervoor staan, voelen werknemers meer ruimte om er zelf ook een gezonde work-life balance op na te houden.’ 

Volgens André laat het boek vooral laat zien dat werknemer, werkgever en organisatie allemaal een rol hebben in de overgang naar een gezonde werk-privébalans. Welzijnsonderzoeker Marjolein van de Pol (Radboudumc) schrijft over wat je hier zelf voor kunt doen, zoals positieve emoties trainen, prioriteiten stellen en accepteren dat je niet alles kunt doen.

In het boek komen publieke en private organisaties aan bod. Er is zijn hoofdstukken over zzp’ers, migranten en ambtenaren. ‘We hebben veel verschillende groepen onderzocht, maar wel voornamelijk kantoorpersoneel,’ zegt André. ‘Voor ambtenaren is het vaak makkelijker om werkuren te plooien naar de rest van hun leven.’ Samen met haar collega’s denkt ze al na over vervolgonderzoek naar beroepsgroepen waarin thuiswerken niet kan, zoals die van kraanmachinisten of conducteurs.