Titus had eigenlijk een leerstoel Marialogie gewild, lezen we in uw biografie. Die kwam er niet. Is er opnieuw reden zo’n leerstoel te bepleiten?
‘In die leerstoel kwam voor Titus alles samen. Maria was voor hem een van de voornaamste bronnen voor zijn geloof, dat voor hem toont dat het goddelijke in ons leeft, en dat het onze inzet is het goddelijke geboren te laten worden en je te verbinden met de mensen om je heen, met wat je kunt doen voor de samenleving. Voor Brandsma was interessant dat de Maria-devotie van onderop kwam, van de mensen zelf, en niet werd opgelegd als klerikaal systeem. Gedrevenheid alleen door een systeem of ideologie is precies waar Titus zich tegen keerde. De gedrevenheid is alleen waardevol indien ze van binnenuit komt. Daarom was Titus gekant tegen ideologieën, van welke kant ook, vaak alleen nog met geweld op te leggen. Dat maakte hem tot een tegenstander van het nationaalsocialisme. Voor Titus was ook daarom Maria zo belangrijk, als tegenwicht van de opgelegde idealen. Ze bood hem de inspiratie om in verzet te komen. In zijn handelen was hij eerder pedagoog dan filosoof. Al zijn journalistieke arbeid was ook om te verkondigen, ook daarom zijn inzet voor scholen en bibliotheken. Zijn Mariaal perspectief is om de mens te zien als een vat vol mogelijkheden, als een gestalte dat kan leren. Die inzet is onverminderd actueel. Wat mij betreft is er nog altijd ruimte voor zo’n leerstoel Marialogie.’
Toch kwam Titus pas laat in verzet tegen de nationaalsocialistische terreur, lezen we ook bij u. Hoe verklaart u dat?
‘Omdat Titus als eerste naar de mensen luistert. Hij wil achterhalen wat de grond is van mensen om zich bij de NSB aan te sluiten, waarom ze gefascineerd raken door het fascisme. Pas als duidelijk is dat de beleden ideologie los staat van een eigen vonk, en alleen opgelegd is geworden met fanatieke propaganda en geweld, is het begrip voor Titus voorbij. En dan komt hij ertegen ook echt in actie, zo heeft hij ons voorgeleefd.’
Titus heeft zelf veel Heiligenlevens beschreven, onder wie over Petrus Canisius. Daarin wijst hij op het gevaar dat de heilige in zo’n overdadig werkzaam leven zichzelf kan verliezen. U dacht even dat deze woorden op Titus zelf betrekking hebben. Is hij zichzelf verloren?
‘Nee, en Titus heeft niet willen zeggen dat dit voor Petrus Canisius geldt, hij wijst alleen op het gevaar dat je in de actie het zoeken naar het godsbeeld in jezelf kwijt kunt raken. Ik meen dat dit ook niet voor Titus geldt. Daarvoor is zijn denken, en al wat eruit voortkwam, veel te consistent. Tot in zijn brieven uit de gevangenis in Scheveningen, zijn eerste halte na zijn arrestatie in 1942, uit en verklaart hij zijn bekommernis voor de mens. In zijn volgende halte, het strafkamp in Amersfoort, zijn er de getuigenissen over de grote meelevendheid en eruditie die Titus aan de dag heeft gelegd. Ook uiterst verzwakt, wist hij uit zijn eigen lijden de woorden te putten om zijn omstanders hoop en bemoediging te blijven bieden.’