Het portret staat symbool voor de betrokkenheid van Nijmegen bij slavernijpraktijken. Tijdens de Keti Koti Herdenking op 30 juni in de Nijmeegse raadszaal wordt het kunstwerk onthuld, in het bijzijn van burgemeester Hubert Bruls. Daarna zal het portret worden toegevoegd aan de expositie Fugitive, momenteel te zien op de campus van de Radboud Universiteit. Dit portret staat symbool voor de betrokkenheid van de stad bij slavernij.
Tijdens de herdenking zullen ook verschillende onderzoekers van de Faculteit der Letteren spreken. Er zal onder meer aandacht zijn voor slavernij in de Oost, vertelt historicus Dries Lyna. ‘Er komt de laatste jaren steeds meer aandacht voor het koloniale verleden van Nederland, maar de focus ligt tot nu toe vooral op de Caraïbische gebieden. Er is nog niet zo veel aandacht geweest voor de Indonesische diaspora.’
Manille
In 1814 overleed een negentienjarige jongen uit Indonesië in Nijmegen. Historicus Dries Lyna was geïntrigeerd door de overlijdensakte van deze jongen, die in het archief de naam Manille droeg. Hij woonde in een huis op de Grote Markt, waar nu de HEMA staat. ‘In de akte staat dat hij slaafgemaakte was uit Makassar van een Nederlandse militair uit Amsterdam. Toen die militair terugkeerde uit Indonesië en kapitein werd van een bataljon in Nijmegen, kwam ook Manille hier terecht. We weten echter niet hoe hij is komen te overlijden,’ vertelt Lyna.
‘Zoals altijd met slavernijgeschiedenissen, weten we veel meer van het leven van de eigenaar dan van dat van de tot slaaf gemaakte,’ vervolgt de onderzoeker. ‘Manille’ is de naam die de eigenaar hem gaf, van deze jongen is niet bekend welke naam zijn ouders hem gaven. Om de jongen een gezicht te geven vroeg Lyna de Zuid-Afrikaanse kunstenaar en hoogleraar Kathryn Smith een portret te maken van Manille.