Rondreis door het Maagdendries-gebedenboek

Onlangs is de collectie van Radboud Erfgoed verrijkt met een vijftiende-eeuws gebedenboek. Bijzonder aan dit handschrift uit het Maastrichtse vrouwenklooster Maagdendries zijn de vele oorspronkelijke details en gebruikssporen. Reis mee en ontdek op hoeveel manieren je een boek kunt lezen.

Tekst: Bea Ros

‘Dit is veel meer dan alleen een mooi handschrift’, zegt conservator Eefje Roodenburg. ‘Het vertelt ons heel veel over de boekproductie in de middeleeuwen en het gebruik van boeken in kloosters.’ Johan Oosterman, hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde en programmadirecteur Radboud Erfgoed, valt haar bij. ‘Handschriften als deze zijn materiële getuigen van de geschiedenis van mensen, hun devote leven, hun toewijding. Juist die gebruikssporen maken het mooi. Er zijn ook prachthandschriften die haast door geen vinger aangeraakt zijn, die nog steeds blinken en glimmen op elke bladzijde. Het getijdenboek van Catharina van Kleef is daar een goed voorbeeld van. Daarbij denk je: zou ze er wel ooit uit gebeden hebben? Of heeft ze het louter gebruikt om aan anderen te showen hoe mooi het was?’

Radboud Universiteit koopt middeleeuws gebedenboek

Niet anoniem

Het net door Radboud Erfgoed aangekochte gebedenboek was niet bestemd voor een adellijke dame, maar voor de zusters van het Maastrichtse klooster Maagdendries. Sterker, ze hebben het zelf gemaakt. Kijk maar naar deze zin voorin het boek: ‘Bidt om gods wille enen ave maria voer die scrijfersse l.v.b.’ Scrijfersse, dat is middelnederlands voor schrijfster, of, in dit geval, kopiist. Want l.v.b. heeft de teksten niet zelf verzonnen, maar overgeschreven uit andere boeken. Die initialen zijn trouwens veelbetekenend, zegt Johan Oosterman. ‘Het beeld van de middeleeuwen is dat kopiisten anoniem werkten. Dit laat zien dat dat lang niet altijd zo was.’

Foto: gebedenboek maagdendries

Zwaar werk

We slaan het boek weer even dicht om de buitenkant te bekijken: een stevige band van houten platten omkleed met leer. Op het voor- en achterplat is een stempel van Sint Servaas gedrukt, de beschermheilige van Maastricht. Een duidelijke aanwijzing dat het boek uit deze contreien afkomstig is. Of de zusters het boek eigenhandig gebonden hebben of het uitbesteed hebben aan een naburig mannenklooster, is onbekend. Een gangbare redenering onder onderzoekers is: het was zwaar werk, dus dat zal wel door mannen zijn gedaan. Maar bewijzen daarvoor zijn er niet. Eefje Roodenburg weet wel dat zo’n stempel zetten een secuur karweitje was: ‘Je had veel kracht nodig, maar je moest ook weer niet te hard drukken. En de metalen stempel moest ook niet te heet zijn, want dan brandde je er zo doorheen.’

Schoonheid van slijtage

De ribben in de rug zorgen voor extra stevigheid. Nodig, want dit gebedenboek is bepaald een dikkerdje: bijna negenhonderd bladzijden. Of, om in het jargon van handschriftdeskundigen te blijven, 438 folia (bladen). De folia zijn in katernen van acht bladen aan de rug genaaid. De slijtage op de ribben verraadt dat het gebedenboek goed gebruikt werd én dat het nog de originele band is. ‘Je ziet de bindingen zitten’, wijst Eefje Roodenburg opgetogen. ‘Vroeger werd zo’n boek gerestaureerd tot het boek weer als nieuw was. Dat doen we niet meer, we repareren nu liever van binnenuit. Zo blijft de oorspronkelijke materialiteit van het boek, inclusief die slijtage, zichtbaar.’

Foto: hang- en sluitwerk gebedenboek maagdendries

Soepele sluiting

Ook de koperen sluiting is oorspronkelijk en werkt nog even soepel als vijfhonderd jaar geleden. De andere overgebleven handschriften uit Maagdendries - onder meer in Maastricht,  Brussel en Amsterdam - hebben precies hetzelfde hang- en sluitwerk. En natuurlijk ook een Servaas-stempel.

Buiten de lijntjes

Alvorens te gaan schrijven trok een middeleeuwse kopiist lijnen voor bladspiegel en schrijfregels. In dit gebedenboek zijn die lijnen nog zichtbaar. Te zien is ook dat deze kopiist niet altijd keurig binnen de lijntjes wist te blijven. ‘Daaraan kun je zien dat het geen heel luxe handschrift is’, vertelt Eefje Roodenburg. ‘Want dan zorgde je er wel voor dat je een woord afkortte of dat je zo schreef dat een regel wel paste. Ik vind juist die foutjes leuk. Dat maakt het menselijk: besteed je zoveel werk eraan om het netjes te maken en dan verdorie, past het toch niet.’

Foto: Mari voorspanne gebed

Juweel van een tekst

De teksten zijn geschreven in de taal van het gebied tussen Maas en Rijn. Opvallend is de rijke en originele beeldspraak in veel gebeden, met het gebed ‘De heiligen jonkvrouwe Maria voorspanne of sapeelken’ als mooi voorbeeld. ‘Een voorspan is een met juwelen versierde mantelspeld’, licht Johan Oosterman toe. ‘In dit gebed belichaamt elk juweel de goedheid van Maria. Het zijn literair complexe teksten, soms haast grenzend aan mystiek.’ Dat past bij de mystieke inslag van Maagdendries, een klooster in de traditie van de Moderne Devotie. Het voorspan-gebed is overigens een bewerking van een gedicht van de dertiende-eeuwse Duitse dichter Konrad von Würzburg. De zusters putten dus niet alleen uit kerkelijke, maar ook uit literaire voorbeelden.

Persoonlijk patchwork

Oorspronkelijk was het een boek zonder plaatjes. Of ze hun devotie wilden verdiepen met beeld dan wel het boek gewoon een beetje wilden verfraaien, feit is dat de zusters er later zes gehistorieerde initialen hebben ingeplakt, geschilderde letters met een afbeelding. Als een Verkade-album of voetbalplaatjesboek avant la lettre (spaar ze allemaal). Al gaat die vergelijking mank, want de plaatjes waren niet los op de markt, maar werden simpelweg uit andere boeken gesneden. Zo kregen boeken die niet meer gebruikt werden, een tweede leven. ‘Onderzoekers hebben daar heel lang geen oog voor gehad,’ vertelt Johan Oosterman. ‘Ze wilden een mooi middeleeuws boek zien, geen persoonlijk patchworkgeval, Toch was dat laatste veel gebruikelijker en zeker in vrouwenkloosters eerder regel dan uitzondering.’

Foto: David en Goliath (maagdendries)

Heftige beelden

Op de kroning van Maria na komen alle miniaturen uit een David-cyclus. Allemaal nogal gewelddadige scènes, zoals David die Goliath velt en diens hoofd aan koning Saul toont. Kennelijk geen weekhartige dames, die zusters. Dergelijke heftige taferelen kwamen wel vaker voor in boetpsalmen.

Snijscenario’s

Uit welk boek de miniaturen en initialen afkomstig zijn, is nog gissen. Afgaand op de achterkant, waar heel grote letters zichtbaar zijn, komen ze uit een groot handschrift. Beeld en tekst lijken uit dezelfde periode te stammen. En dat is raar, want wie gaat nu snijden in een groot kostbaar handschrift om een klein gebedenboekje op te leuken? Johan Oosterman kan wel wat scenario’s bedenken: ‘Misschien zijn ze pas veel later toegevoegd. Of misschien heeft een verluchter iets gemaakt en was zijn opdrachtgever overleden alvorens te betalen en heeft hij zijn werk toen aan de zusters verkocht.’ Voer voor nader onderzoek.

Gebedenboek maagdendries persoonlijke noot

Persoonlijke noot

Op de laatste bladzijde vinden we een persoonlijke noot: Desen bock hoert to suster Catterena Bonen.’ Toebehoren betekent niet dat de zuster het in eigendom had, want kloosterlingen mochten geen eigen bezit hebben, maar wel dat ze het recht had het in haar cel te bewaren en te gebruiken. Deze zuster Catharina was rond 1500 procuratrix, zoiets als zakelijk leider, van klooster Maagdendries. Na haar dood kreeg een andere zuster het gebedenboek: ‘desen bock hooirt to suster Elsabiet.’

In 1796 werd klooster Maagdendries opgeheven en is het gebedenboek gaan rondzwerven. Tot het in 1827 in bezit kwam van ene graaf Alexander Keller en na diens dood op de particuliere markt beland. Totdat het eind 2020 een thuis vond in de collectie van de Radboud Universiteit.

 

Meer weten?

Contactinformatie

Organisatieonderdeel
Radboud Erfgoed