Erik Storkebaum
Erik Storkebaum

Virale gentransfer van transfer RNA als basis voor nieuw spin-off bedrijf voor medicijnontwikkeling

Naar aanleiding van onderzoek van Erik Storkebaum en zijn lab werd recent een spin-off bedrijf opgericht onder de naam XTRNA Bio B.V. De basis voor het nieuwe bedrijfje is een virale gentransfer van transfer RNA (tRNA) die Storkebaum met zijn lab heeft ontdekt en als toepassing kan dienen in het behandelen van neurodegeneratieve ziekten.

Storkebaums nieuwe tRNA technologie vindt zijn oorsprong in onderzoek naar de ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT), een erfelijke vorm van neuropathie. CMT is een erfelijke neuromusculaire ziekte waarbij de zenuwen signalen voor het bewegen en het gevoel niet goed doorgeven. De ziektesymptomen ontwikkelen zich vaak in de tienerjaren en tot op heden is er geen effectieve behandeling die de progressie van de ziekte afremt. Daar komt nu hopelijk verandering in: Storkebaum heeft een virale gentransfer ontwikkeld die als medicijn kan dienen. 

Mutante eiwitten

Al sinds zijn post-doc onderzoek in 2006 werkt Erik Storkebaum aan CMT, specifiek veroorzaakt door mutaties in tRNA synthetasen. Dit zijn enzymen die tRNA’s met hun overeenkomstig aminozuur verbinden, de eerste stap van eiwitsynthese in cellen. Met motorisch en sensorisch in vivo onderzoek ontdekte Storkebaum dat ziekte-veroorzakende mutaties in deze enzymen aanleiding geven tot een duidelijke vermindering in de eiwitsynthese. Hoe komt dat? In zijn nieuwste onderzoek legt Storkebaum daar een puzzelstukje bij: “De mutante enzymen binden het tRNA maar laten het niet meer los. tRNA is in feite een vertaalmolecuul om mRNA te vertalen in eiwitten. Wanneer tRNA vast blijft zitten aan de mutante tRNA synthetasen, ontstaat er een tekort aan dit tRNA in de cell. Dit tekort resulteert dan in haperende eiwitsynthese.”

Oplossing

Met de door Storkebaum en zijn groep ontwikkelde technologie worden via een virale gentranfer extra tRNA-moleculen toegevoegd in de cel. In pasgeboren muismodellen met de erfelijke afwijking voorkomt zo’n gentransfer de ziektesymptomen. Een geweldige doorbraak en wetenschappelijk gezien een grote stap: de erfelijke afwijking wordt op moleculair niveau direct opgelost. De volgende vraag is hoe effectief de gentransfer kan zijn in muismodellen die al ziektesymptomen vertonen, wanneer de degeneratie dus al is ingezet. 

Spin-off bedrijf

Het doel van het spin-off bedrijf is om de tRNA technologie als platform te gebruiken voor meerdere toepassingen. Het onderzoek van Storkebaum richt zich nu op één variant van CMT, maar de technologie kan ook helpen bij andere varianten, of andere neurodegeneratieve ziekten waarin problemen met tRNA een rol spelen.

Het spin-off bedrijf wordt opgezet in samenwerking met de Radboud Universiteit en NLC, een organisatie die samen met een academische partner een spin-off bedrijf opzet, opbouwt, en hier ook zelf in investeert. Op dit moment ligt er met NLC een ‘Research and License option Agreement’. Er wordt eerst een ‘proof-of-concept’ studie uitgevoerd, waarin de werking van het technologieplatform wordt gevalideerd. 

Medicijn

Hoe lang het duurt voordat er daadwerkelijk een medicijn op de markt komt, is lastig in te schatten. Storkebaum: “Het succes van het medicijn is nog van veel factoren afhankelijk; hoe effectief de gentransfer gaat zijn in een verder gevorderd ziektestadium, de efficiëntie en veiligheid van de gentransfer in grotere proefdieren, of we over kunnen gaan tot klinische studies, en of en hoe snel we dan een therapeutisch effect kunnen zien. CMT is een traag voortschrijdende ziekte, waardoor een therapeutisch effect aantonen waarschijnlijk eerder een kwestie van jaren dan maanden zal zijn.”