Vrouwelijke begeleider als rolmodel
In haar omgeving kende Van Berkel geen mensen met een wetenschappelijke baan. ‘Mijn passie kwam dus vooral voort uit mijn leergierigheid. Ik studeerde in de jaren negentig, en de meeste docenten waren man. Toen ik ging promoveren kreeg ik ook een vrouwelijke promotor. Zij was voor mij een rolmodel, allereerst door haar inhoudelijke gedrevenheid. Maar ze was ook een voorbeeld omdat ze naast haar wetenschappelijke carrière kinderen had en daar altijd uitgebreid over vertelde.’
Het toonde Van Berkel dat de combinatie mogelijk is. ‘En waarom zou dat ook niet kunnen? Maar als je geen mensen in je omgeving hebt die dat laten zien, kan het lijken alsof dat niet mogelijk is. Niet voor niets is er een generatie vrouwelijke wetenschappers geweest die wel werkten in de wetenschap, maar vaak niet voor een gezin kozen.’ Zelf combineert Van Berkel haar baan met de zorg voor haar twee dochters.
Kijkend naar haar carrière, voelt Van Berkel niet dat ze het moeilijker heeft gehad doordat ze een vrouw is. Wel is ze zich bewust van de systemen die andere vrouwen kunnen tegenwerken. ‘Zoals het bekende Old Boys Network, het feit dat vrouwen lager ingeschat worden en daardoor vaak beter moeten zijn dan de gemiddelde man om hogerop te komen. En dat je als jonge vrouw minder serieus wordt genomen. Ik was hier op de Radboud Universiteit bij geschiedenis de eerste vrouwelijke afdelings- en departementsvoorzitter, en zo oud ben ik ook weer niet.’
Blinde vlekken opvullen
Als hoogleraar deelt Van Berkel haar kennis en netwerk graag met anderen. Daarom is ze vicevoorzitter van het Radboud Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. ‘We houden ons bezig met klassieke thema’s zoals de loonkloof en het verschil tussen de aantallen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren.’ Daarnaast strijdt het netwerk voor een bredere diversiteit binnen de wetenschap dan alleen de verdeling tussen man en vrouw. ‘Als je in de wetenschap een afspiegeling hebt van de samenleving, dan functioneer je veel beter. Iedereen heeft namelijk blinde vlekken, en zo vul je elkaars blinde vlekken op.’
Aan jonge vrouwen, maar ook mannen in de wetenschap zou Van Berkel het volgende adviseren: ‘Pin jezelf niet vast op een bepaald carrièrepad en probeer te genieten van de inhoud en van elke stap. Een wetenschappelijke carrière leidt niet altijd rechtlijnig naar een bepaalde positie en het is best lastig om een vast contract te behalen. Dat is ook niet altijd je eigen schuld, maar kan ook te maken hebben met geld en capaciteit.’ Daarom adviseert Van Berkel om te genieten van de stappen die je wél kunt zetten. ‘En tegen mijn jongere zelf zou ik willen zeggen “wees wat zekerder van jezelf”. Al is aan jezelf twijfelen heel menselijk.’