Jongen doet trucje
Jongen doet trucje

Waarom stoppen zoveel jongeren met sporten?

Het is een bekend probleem: naarmate kinderen ouder worden, gaan ze minder sporten en bewegen. Hoe komt dit en wat valt ertegen te doen? Dat onderzocht Gwennyth Spruijtenburg in haar promotieonderzoek. ‘Bij de jeugd valt de meeste winst te behalen.’

Voldoende bewegen en sporten is essentieel voor een goede gezondheid. Toch blijkt dat wereldwijd ongeveer 80% van de adolescenten onvoldoende actief is en meer dan een derde niet deelneemt aan teamsporten. En hoe ouder jongeren worden, hoe verder hun fysieke activiteit afneemt. Dat factoren als motivatie en hoe goed iemand zichzelf in een sport vindt meespelen, wisten wetenschappers al. 

Over omgevingsfactoren, zoals de invloed van ouders en vrienden, is echter nog weinig bekend. En over de samenhang tussen al die factoren evenmin. Dat onderzocht Spruijtenburg de afgelopen vijf jaar als promovendus bij het Behavioural Science Institute aan de Radboud Universiteit. Naast een literatuurstudie volgde ze middelbare scholieren drie jaar lang om meer zicht te krijgen in hun beweegredenen om wel of juist niet te sporten en te bewegen. ‘We namen vragenlijsten af, deden bewegingstesten en hebben het BMI van de jongeren gemeten.’

Complex veld

Op basis van het literatuuronderzoek ontstond er een complex veld van factoren die dan weer wel en dan weer helemaal niet met elkaar samenhangen. Spruijtenburg licht toe: ‘Er zijn geen factoren die consistent samenhangen met veranderingen in beweeggedrag – van lopen of fietsen naar school tot sporten bij een vereniging of sportschool. We zien veel individuele verschillen. Neem bijvoorbeeld iemand die van zichzelf heel gemotiveerd is om te sporten. In dat geval maakt het weinig uit of ouders, vrienden en klasgenoten diegene stimuleren. Terwijl mensen uit de omgeving een grote bron van steun kunnen zijn voor iemand die moeite heeft zichzelf te motiveren.’ 

Daarnaast vermoeden de onderzoekers dat het lastig is om consistente factoren te vinden, omdat het ene soort beweeggedrag, bijvoorbeeld vaker lopen of fietsen, door andere typen factoren wordt beïnvloed dan andere soorten beweeggedrag, zoals sporten bij een vereniging. 

In de meerjarige studie onder middelbare scholieren vonden de onderzoekers wel factoren die samenhingen met hoe sportief iemand is, maar niet specifiek met meer of minder gaan sporten. ‘Denk aan factoren als sociale steun, motivatie en ervaren competentie.’ 

Opgeleide trainers

Meer inzicht in de factoren die bijdragen aan fysieke activiteit en sportdeelname, helpt ook om gerichter methodes te ontwikkelen die sport en beweging bij jongeren stimuleren. Welke interventies dat zijn, kan Spruijtenburg op basis van dit onderzoek nog niet zeggen. ‘Maar door de grote individuele verschillen tussen jongeren weten we wél dat een uniforme aanpak niet de beste aanpak is.’ 

Ook zijn Spruijtenburg en haar collega’s ervan overtuigd dat bekwame docenten en trainers een voorwaarde zijn om een aanpak op maat te laten slagen. ‘Het is natuurlijk heel fijn als ouders aanbieden om het team van hun kinderen te trainen, maar in de ideale situatie heb je iemand voor de groep die daarvoor is opgeleid en daardoor in staat is de behoeften van verschillende kinderen te onderscheiden en daarop in te spelen.’

Om tot interventies op maat te kunnen komen, is aanvullend onderzoek van belang, denkt Spruijtenburg. ‘Er valt nog heel veel te ontdekken over wat jongeren motiveert om aan sport te doen of er mee op te houden.’ Wetenschappers onderscheiden meestal vijf hoofdmotieven: plezier, competentie (het beter willen worden), sociaal, uiterlijk en fitheid. ‘Het loont de moeite om te onderzoeken hoe die motieven tijdens verschillende levensfasen veranderen en op basis van die inzichten interventies te ontwikkelen.’

Dat onderzoek laat Spruijtenburg aan andere wetenschappers. Zelf gaat ze als adviseur gezondheid gemeentes en organisaties, zoals de GGD, helpen om het gezondheidsgedrag van mensen te verbeteren. Uiteraard blijft ze haar vakgebied wel volgen. ‘Ik hoop dat er nieuwe inzichten blijven komen over hoe je jongeren in beweging kan houden. Een gezonde, actieve leefstijl is voor iedereen belangrijk, maar bij de jeugd valt de meeste winst te behalen.’

Contactinformatie

Thema
Gedrag, Opvoeding, Zorg & Gezondheid