Voor het onderzoek vergeleek Tucker met 174 collega’s wereldwijde data van landzoogdieren die door middel van GPS-trackers werden gevolgd. Tucker: ‘Er werd overal gezegd dat de natuur zich aan het herstellen was tijdens die eerste lockdowns, dat de poema’s bijvoorbeeld weer door de straten van Santiago, Chili liepen, maar wij wilden weten: is daar ook bewijs voor?’
Dierenbewegingen
Tucker en collega’s, waaronder leden van het COVID-19 Bio-Logging Initiative, verzamelden data van over de hele wereld van 43 verschillende soorten zoogdieren. In totaal ging het om ruim 2300 dieren: van olifanten en giraffen tot beren en herten. De onderzoekers vergeleken de bewegingen van de dieren tijdens de eerste lockdowns in 2020 (van januari tot mei), met de bewegingen in dezelfde periode een jaar eerder. ‘Wat we zagen, is dat de dieren tijdens de lockdowns in langere periodes van 10 dagen gemiddeld wel 73 procent meer afstand aflegden dan het jaar ervoor toen er geen lockdowns waren. Ook zagen we dat dieren gemiddeld 36 procent dichter bij wegen kwamen dan het jaar ervoor. Dat komt waarschijnlijk omdat die wegen in deze maanden een stuk minder druk waren’, zegt Tucker.
Verklaringen
Een verklaring voor de grotere afstanden is ook goed te bedenken: er waren bij de strikte lockdowns minder mensen in de natuur, waardoor dieren minder bang waren en nieuwe gebieden gingen ontdekken, in plaats van ze te vermijden. ‘Bij minder strenge lockdowns zagen we juist dat dieren kortere afstanden aflegden. Dat kan te maken hebben met het feit dat mensen bij die lockdowns juist gestimuleerd werden om de natuur in te gaan. In de natuur was het daardoor drukker dan voor corona’, zegt Thomas Mueller van het Senckenberg Biodiversity and Climate Research Centre en de Goethe Universiteit Frankfurt, die samen met Tucker het onderzoek vorm gaf.
Unieke kans
De lockdowns gaven een unieke kans om de effecten van een abrupte verandering in menselijk gedrag op dieren te bestuderen. Tucker: ‘We zien in ons onderzoek dat dieren in korte tijd al kunnen reageren op veranderingen in menselijk gedrag. Dat biedt hoop voor de toekomst, want dat betekent dat kleine aanpassingen van ons eigen gedrag een positief effect kunnen hebben op het gedrag van dieren.’