Zonder vertrouwen van het publiek is er geen effectief klimaatbeleid mogelijk, waarschuwt Vincent de Gooyert, socioloog en eerste auteur van het stuk. ‘Dat zie je bijvoorbeeld in het opzetten van de afvang en opslag van CO2 [carbon capture and storage, CCS]. Die technologie is essentieel om de klimaatdoelen te halen, maar komt nog nauwelijks van de grond. De industrie wil subsidie van de overheid, de overheid zegt dat daar geen draagvlak voor is, en binnen de samenleving willen we graag zien dat de industrie zelf eerst verantwoordelijkheid neemt. Maar dan zit je vast in een vicieuze cirkel.’
Geen marktwaarde, wel essentieel
In het klimaatdebat wordt nu vaak vanuit een techno-economisch perspectief geredeneerd, legt De Gooyert uit. ‘Elke oplossing moet een directe marktwaarde hebben. Als die ontbreekt, durft niemand de eerste stap te zetten. Maar een oplossing als CCS heeft juist geen directe marktwaarde. Naast technologie, regelgeving en subsidies heb je dat draagvlak echt nodig, want een beleid zonder draagvlak resulteert vooral in weerstand.’
De Gooyert werkte samen met collega’s Senni Määttä, Sandrino Smeets en Heleen de Coninck aan het artikel. Ze baseren hun aanbevelingen onder andere op uitgebreide ervaring met gesprekken tussen overheid, bedrijfsleven, burgers en andere stakeholders rondom klimaat. Daarbij werken ze met milieuorganisaties, industrie en overheden in Europese landen waaronder Finland, Zweden, Spanje en België.
Vertrouwen
‘Wat telkens terugkomt, is dat beleid alleen werkt als er onderling vertrouwen is. Er wordt vaak gedacht: als we het maar goed uitleggen, dan komt dat draagvlak vanzelf. Maar dan heb je vooral eenrichtingscommunicatie, en onderzoek laat zien dat dit averechts kan werken. Wat je dan krijgt is dat mensen denken: daar heb je die arrogante beleidsmakers weer die ons komen vertellen wat goed voor ons is, en als we het er niet mee eens zijn drukken ze het er toch wel doorheen.’
De Gooyert en collega’s pleiten voor het inzetten van onafhankelijke, wetenschappelijke adviesraden, maar ook initiatieven als het burgerberaad. ‘Burgers moeten zelfstandig een geïnformeerde mening kunnen vormen, en er moet ruimte zijn voor complexiteit en nuance. We moeten eerlijk zijn tegen elkaar in zulke sessies: er zijn moeilijke keuzes, maar mensen moeten openheid krijgen over de opties en de gevolgen. Burgers verdienen zeggenschap over hun omgeving. Om omwonenden comfort te bieden, zullen ook overheden en bedrijven offers moeten maken. Met de huidige methode gaan we er niet komen. Dan houd je de situatie waarin we nu in zitten: niemand durft grote stappen te zetten op klimaatbeleid, terwijl de tijd steeds meer begint te dringen.’