Wij mensen delen deze wereld met tal van andere diersoorten—soorten die soms in grote mate van ons verschillen. Sommige hebben vleugels, brengen hun leven grotendeels in de lucht door en kunnen het magnetische veld van de aarde waarnemen. Andere hebben vinnen, leven in de open oceanen en communiceren via echolocatie. Hoe denken deze dieren? Op welke manieren zijn ze zoals wij? Hoe moeten we hun cognitieve vermogens begrijpen en beschrijven zonder ze te 'antropomorfiseren', dat wil zeggen, ze in kleine versies van onszelf te veranderen?
We proberen dit soort vragen vaak te beantwoorden door essentiële kenmerken van een vermogen bij mensen te definiëren en soortgelijke kenmerken bij andere dieren te zoeken. Dit resulteert echter in een voorkeur voor soorten die intuïtief op ons lijken: soorten die sociaal zijn, grote hersenen hebben en zich in algemene zin flexibel gedragen. Dit leidt er onvermijdelijk toe dat we de gedachten en vermorgens van niet-menselijke dieren gaan zien als ‘voorlopers’ of anderszins mindere versies van onszelf.
In het NWO-project "Conscious Reflection versus Embodied Habits: Human Cognition from a Nonhuman Perspective" van Bas van Woerkum, wordt een minder mensgerichte kijk op de gedachten en vermogens van dieren ontwikkeld. Dit doet hij door te starten vanuit de manier waarop dieren (met een focus op kraaiachtigen) waarnemen en handelen in de wereld, en dit ‘uit te bouwen’ tot de intelligentie vermogens die zij laten zien. Deze aanpak vermijdt het zoeken naar het 'menselijke' in andere dieren, en stelt ons in staat om de capaciteiten van niet-menselijke dieren onafhankelijk van mensen te begrijpen, evenals onze eigen capaciteiten als slechts één voorbeeld van wat het betekent om een intelligente soort te zijn, in plaats van het paradigmatische geval.