Projectbeschrijving
In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, was het uitoefenen van macht in de vroegmoderne periode niet voorbehouden aan mannelijke heersers en ambtenaren in bestuursraden. Ook vorstelijke vrouwen, die meestal uitgesloten waren van een formeel ambt, konden informele invloed uitoefenen op het beslissingsproces door middel van mecenaat en lobbywerk. Vrouwelijke gemalinnen van Europese vorsten beschikten dus over hun eigen middelen om politieke invloed te verwerven aan het hof. Hoe werkte dit in de Verenigde Provinciën? De stadhouders van Nassau, technisch in dienst van de Staten-Generaal van de Republiek, hadden een uitzonderlijke en omstreden positie in de Europese machtsconstellatie. Hetzelfde geldt voor hun echtgenoten, wier politieke status vaak onduidelijk was. In hoeverre en hoe konden de stadhouderlijke consorten politieke invloed uitoefenen in deze Republikeinse context?
Door de politieke invloed van vier zeventiende-eeuwse consorten van Nassau te analyseren en te vergelijken, biedt dit project waardevolle nieuwe inzichten in het machtsrepertoire van vorstelijke vrouwen. Door gebruik te maken van een grote verscheidenheid aan primaire bronnen zal het project het functioneren van vorstelijke dynastieën en vrouwelijke vorstelijke macht in een niet-monarchale staat inzichtelijk maken.