Aanleiding
Binnen de bachelor Pedagogische Wetenschappen wordt een aantal cursussen vormgegeven volgens het principe van probleemgestuurd onderwijs. Hoewel dat veel positieve reacties van studenten oplevert, geven zij ook aan soms te weinig diepgang in de werkgroepen te ervaren. Op welke wijze zou die diepgang kunnen worden aangebracht?
Met probleemgestuurd onderwijs werken studenten in kleine groepen aan realistische taken die ze samen aan de hand van literatuur nabespreken. Het bestuderen van die literatuur vindt plaats in zelfstudietijd. Het doel van deze opzet is dat studenten samen onderlinge connecties tussen literatuur en begrippen leggen en van elkaar kunnen leren.
Toch blijkt dat het begrijpen en integreren van bronnen, het leggen van relaties tussen principes en concepten, alsook het toepassen van literatuur op de initiële taak beter kan. Aangezien de voorbereiding hiervoor op individuele basis plaatsvindt, zou het dus lonen om te onderzoeken welke aspecten aan die zelfstudie veranderd of verbeterd kunnen worden. Zo zouden studenten tijdens de bespreking van de literatuur in de werkgroepen meer de diepte in kunnen gaan.
In dit voucherproject onderzoekt Marianne van den Hurk op welke wijze studenten de literatuur voorbereiden, hoe zij gemotiveerd zijn en wat vervolgens het niveau van de nabespreking is. Op basis hiervan kan worden bepaald welke methoden nuttig zijn om een kritische nabespreking van de literatuur verder te stimuleren.
Aanpak binnen het project
Door middel van vragenlijsten en diepte-interviews gaat Van den Hurk proberen te achterhalen hoe studenten op individuele basis literatuur voorbereiden. Daarnaast worden de nabesprekingen in de werkgroepen op groepsniveau kritisch geëvalueerd door middel van observatie, die aan de hand van verschillende taxonomieën, zoals die van Bloom, wordt uitgevoerd. Deze gegevens vormen de basis waarop een nieuw design voor de invulling van de nabesprekingen in college kan worden gemaakt.