Het epitheel van het maag-darmstelsel wordt beschermd door een slijmlaag. Deze slijmlaag bestaat uit verschillende eiwitten genaamd mucines, die sterk geglycosyleerd zijn. In gezonde omstandigheden is de slijmlaag dik en beschermt het epitheel tegen voedseldeeltjes en giftige stoffen. Bij darmkanker gaat de slijmproductie niet goed, wat resulteert in een minder goed georganiseerde slijmlaag. Daarnaast laten veel tumoren de expressie zien van andere mucines dan die we zien in de gezonde slijmlaag. Bij inflammatoire darmziekten (IBD) is de slijmlaag vrijwel verdwenen en kan daarom het epitheel slecht beschermen tegen bacteriën.
Hoewel we weten dat glycosylering (het proces van suikersgroepen koppelen aan een eiwit) kan veranderen, weten we niet hoe de glycosylering in de dikke darm wordt gereguleerd en wat er verandert bij ziekten. Daarom wordt glycosylering bestudeerd met 2D- en 3D- in vitro modellen, en door technieken zoals -omics en CRISPR-Cas te gebruiken. Dit gebeurt met gezond en ziek materiaal.
Daarnaast is het ook bekend dat externe factoren de slijmlaag van de darmen beïnvloeden, zoals het microbioom. Momenteel is er weinig bekend over hoe bacteriën de glycosylering beïnvloeden of mucines gebruiken als voedingsbron. Daarom worden bacteriële giftige stoffen, enzymen en eiwitten bestudeerd in de context van slijmafbraak.