Dit PhD-project gaat over het concept 'naturalisme' en de betekenis ervan in de filosofische projecten van Edmund Husserl en Martin Heidegger. Beide denkers hadden hun eigen redenen om kritisch te staan tegenover het naturalisme en beschouwden het als een vijandige positie ten opzichte van hun eigen filosofische projecten. Ondanks deze kritische houding in de vroege fenomenologie, wordt er in de hedendaagse fenomenologiewetenschap veel aandacht besteed aan het onderzoeken van de mogelijkheid om de fenomenologie zelf te naturaliseren. Om het naturalisme, zijn critici en het project om de fenomenologie te naturaliseren te begrijpen, moeten we ten minste twee andere begrippen duiden: wetenschap en natuur.
In dit project houdt Tim Miechels zich bezig met vragen als: Waarom stonden twee van de grondleggers van de fenomenologie kritisch tegenover het naturalisme? Wat betekent deze kritische houding voor het vooruitzicht om de fenomenologie te naturaliseren? Wat is het operatieve idee van natuur in een genaturaliseerde fenomenologie? Brengt het naturaliseren van de fenomenologie de noodzaak met zich mee om de natuur te fenomenologiseren? Is fenomenologie een wetenschap, en zo ja, wat betekent dat dan? Zo nee: moet ze ernaar streven wetenschappelijker te worden, of is ze iets fundamenteel anders dan wetenschap? Hoe beïnvloeden de antwoorden op deze vragen de mogelijkheid van fenomenologie om samen te werken met de positieve wetenschappen?