Het project ‘Het gebruik van literatuur in de klas’ onderzoekt hoe in het voortgezet onderwijs (havo en vwo) wordt gesproken over het belang van literatuur. Om dit goed te kunnen begrijpen, confronteert het project de manier waarop docenten Nederlands het lezen van literatuur legitimeren met hun lespraktijk én met de opvattingen die leerlingen over literatuur hebben. De doelen van het project zijn: (1) analyseren hoe literatuurdocenten het belang en de gebruiksmogelijkheden van literatuur conceptualiseren op havo- en vwo-niveau, (2) onderzoeken hoe deze legitimeringen weerspiegeld worden in literatuur-didactische praktijen en (3) evalueren of de legitimeringen van docenten ook worden gedeeld door hun leerlingen.
Het project integreert drie perspectieven die in eerder onderzoek vaak afzonderlijk zijn bestudeerd: (a) vakdidactische visies van docenten, (b) concrete lespraktijken en (c) overtuigingen van leerlingen over literatuur. Daartoe wordt onder andere een panel van 20 eerstegraads docenten Nederlands gevolgd in drie samenhangende deelstudies, waarin enquêtes en interviews worden gecombineerd met diepgaande analyses van vakdidactische overtuigingen, concreet lesmateriaal en authentieke lessituaties. De eerste studie richt zich op de conceptualisering en legitimering van literatuur door eerstegraads docenten Nederlands (enquête en interviews). In de tweede studie wordt de literatuur-didactische praktijk van de 20 paneldocenten geanalyseerd door een discoursanalyse van lesmaterialen te combineren met een institutionele analyse van tekstselecties door docenten en de observaties tijdens literatuurlessen. In de derde studie staat het perspectief van de leerlingen centraal. De opvattingen van adolescenten (15-18 jaar) over literatuur en het belang ervan worden onderzocht aan de hand van een grootschalige enquête.
Het project biedt een empirisch gefundeerde verkenning van het gebruik van literatuur in een educatieve context. De onderzoeksresultaten worden ingezet om nieuw lesmateriaal te ontwerpen in samenwerking met docenten en andere betrokkenen in het onderwijs, waardoor het onderzoek zal bijdragen aan de verbetering van het literatuuronderwijs in Nederland.