Dit project onderzoekt de ontwikkeling van het Nederlands als erfgoedtaal bij tweetalige Duits-Nederlandse en Frans-Nederlandse kinderen. Veel kinderen spreken thuis een andere taal dan de maatschappelijke taal; deze taal wordt de erfgoedtaal of thuistaal genoemd. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat erfgoedsprekers de erfgoedtaal op een andere manier gebruiken dan de thuistaal. Nederlands gesproken door een tweetalig Frans-Nederlands kind dat opgroeit in Frankrijk kan bijvoorbeeld iets anders klinken dan Nederlands gesproken door een eentalig kind dat opgroeit in Nederland. Een kind dat het Nederlands als erfgoedtaal spreekt, zegt misschien "morgen, ik ga naar school" in plaats van "morgen ga ik naar school". In dit project onderzoeken we de taalontwikkeling van Nederlandstalige kinderen in Frankrijk en Duitsland over een periode van vier jaar. Zo onderzoeken we hoe erfgoedsprekende kinderen hun taal ontwikkelen en welke factoren daarop van invloed zijn.
Inputeffecten op de morfosyntactische ontwikkeling van het Nederlands als erfgoedtaal bij tweetalige kinderen
- Tijdsduur
- 1 september 2022 tot 31 augustus 2027
- Projectleden
- Zwet, J.L. van (Joyce), MSc , Knopp, dr. E.M. (Eva) , Unsworth, dr. S. (Sharon) , Schoonen, prof. dr. J.J.M. (Rob)
- Projecttype
- Onderzoek
- Organisatieonderdeel
- Centre for Language Studies, Faculteit der Letteren