Doven communiceren door middel van gebarentalen die van land tot land verschillen. Taalkundigen hebben aangetoond dat gebarentalen elk hun eigen lexicon en grammatica hebben. Tegelijkertijd is bekend dat doven met opmerkelijk gemak over deze taalgrenzen heen communiceren. Dit project wil deze paradox onderzoeken: hoe kunnen mensen communiceren zonder een gemeenschappelijke taal? Dit is niet alleen een belangrijke vraag voor de taalkunde, maar ook voor de bredere sociale en menswetenschappen: als taal het kenmerk is van de menselijke evolutie, en grammatica de kerneigenschap is die menselijke taal onderscheidt van dierlijke communicatie, hoe kunnen dove mensen dan zo gemakkelijk communiceren over taalgrenzen heen?
Wij gaan uit van het idee dat gebarentalen meer delen dan ze verschillen, ook al hebben ze zich grotendeels onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. Dit kan worden beschouwd als een revolutionaire hypothese na decennia van pogingen om grammaticale verschillen tussen gebarentalen aan te wijzen, maar het sluit aan bij recent werk over gebaar en teken dat de vele niet-gegrammaticaliseerde en iconische elementen in gebarentaal benadrukt. Het project belooft dus onze kijk op de rol van grammatica in menselijke communicatie te veranderen, het zal helpen bij het begrijpen van het ontstaan van talen en bijdragen tot het verbeteren van interculturele communicatie.
Twee soorten ecologisch geldige communicatieve situaties zullen worden onderzocht: 1) eerste ontmoetingen tussen Nederlandse dove gebaren met doven uit zowel verre (Chinese) als verwante (Belgische) culturen en met horende niet-tekenaars uit Nederland, en 2) conferentietolken die werken vanuit het Engels naar een niet-gestandaardiseerde vorm van 'internationaal gebaar'. Voor beide soorten situaties zullen het communicatieve succes en de communicatiestrategieën worden onderzocht in relatie tot de taalkundige afstanden tussen de talen, met als doel twee vragen te beantwoorden: hoe goed werkt het echt, en hoe doen ze het?